Op een gegeven moment besloot ik om er maar gewoon helemaal mee te kappen. Het was een tijdje na de Leiden Ladies Run die ik samen met Dionne liep. Dit ging vrij slecht – deels door slechte voorbereiding, deels door slaapgebrek, maar vooral doordat ik ontzettend veel last had van mijn enkels (wat ook echt voor duizend procent mijn eigen schuld was omdat ik de avond daarvoor op hakken had gestaan). Over tien kilometer deed ik iets meer dan een uur. Als dit mijn eerste wedstrijd was geweest had ik het prima gevonden, maar aangezien ik een paar maanden terug lachend dezelfde afstand rende in 56 minuten, vond ik er niks meer aan.
Nog erger: mijn enkels deden superveel pijn, ook in de weken daarna nog. Eigen schuld, dikke bult, maar daar koop je geen eieren voor. De Dam tot Damloop zei ik maar af. Pas na een maand probeerde ik het weer eens. Enkeltechnisch ging het prima, maar ik had er al geen zin meer in.
Want rennen, ja… meh. Deze zomer trok ik nog alles uit de kast met overdreven lange looproutes, kilometers tellen en intervaltraining, maar daar was ik nu wel klaar mee. Had al genoeg andere dingen om energie in te steken. En dat geren, ja, zo leuk is het niet. Ik ben denk ik niet zo gevoelig voor endorfine. Waarom doe je zoiets eigenlijk drie keer per week? Dat kost toch veel te veel tijd? Kan ik wel voor betere dingen gebruiken. Komt er eentje achter.
Ineens bedacht ik me: sporten is optioneel. Er zijn zoveel mensen die het niet doen. Dan kan ik er toch ook gewoon mee ophouden? Nooit meer de deur uit zonder eerst onder een warme douche te hebben gestaan, nooit ‘s ochtends een uur langer kwijt zijn voordat ik aan belangrijke dingen ga beginnen, nooit meer het eerst veel te koud en dan veel te warm hebben. Dat zoiets gewoon mogelijk is.
Dus kapte ik ermee. En nee, toen werd ik niet moddervet. Ook heb ik mijn conditie niet echt verloren. Ik miste het hardlopen niet, en ‘dat gevoel erna’ mochten ze ook houden. Mijn enige probleem was dat ik niet meer sliep.
Normaal gesproken ben ik een goede slaper: geef mij een kussen en ik ben weg. Nu had ik een heleboel goede redenen om ‘s nachts wakker te liggen, maar ik vermoedde toch dat het iets te maken had met het gebrek aan intensieve beweging. Om het te testen besloot ik maar weer eens te gaan rennen. Nu zonder intervallen en kilometers, maar gewoon, een suf rondje. Veel leuker ook dan hardlopen met een doel – ik heb al genoeg doelen. Lekker lopen, lekker aan beetje aan andere dingen denken. Maar hardlopen deed ik. En slapen gaat weer als een tierelier.
Dus bij dezen: sport is niet optioneel. Intervaltraining is dat wel.
Pingback: hoe ik nu ren | vijf koffie graag