Mensen die het steeds over één bepaalde periode uit hun leven blijven hebben, zijn bloedirritant. Vooral als deze periode die paar maanden betreft waarin ze in het buitenland woonachtig zijn geweest. Als ze voor de zoveelste keer een zin beginnen met “Toen ik in Melbourne/Chicago/Berlijn woonde…”, wil je het liefst schreeuwen dat ze maar snel weer moeten oprotten naar die oh zo geweldige plek en ons lekker met rust moeten laten.
Zo’n persoon wil ik niet zijn. Niet alleen omdat ik niet irritant wil doen, maar ook omdat ik in Nederland wonen zo leuk vind dat het flauw zou zijn om alleen maar over die paar maanden uitwisseling te praten. Ik bedoel, zoveel gebeurde daar nou óók weer niet.
Lang kon ik nog wel wegkomen met dat gelul over Parijs, maar dat is nu echt verleden tijd. Vooral nu het deze week precies een jaar geleden is dat ik weer naar Amsterdam verhuisde (ik gebruik “deze week” bij “precies” omdat ik niet meer zeker weet op welke dag we nou gingen). Mijn vader en ik droegen mijn overvolle koffers zes verdiepingen naar beneden, want de lift deed het niet. Al sinds november. Ik zou willen zeggen dat dit zo lekker charmant volgens Franse slag was, maar dat is helemaal niet zo, want in mijn flat in Amsterdam is ook altijd alles maandenlang kapot (gelukkig doet het warme water het wel).
Ik zou echt niet willen zeggen dat Parijs de beste tijd van mijn leven was, maar soms heb ik zoveel heimwee dat ik er buikpijn van krijg. Hier moet ik wel bij zeggen dat ik gewoonweg een ster ben in het opslaan in mijn hart (buik) van plaatsen die ik heb bezocht, waardoor ik overal met tranen in mijn ogen naar terugverlang, zelfs al ben ik er maar één keer geweest. (Hetzelfde heb ik met hele goede films, als ik die zie, denk ik altijd: de volgende keer dat ik hem kijk, is hij nóg beter, en de volgende keer denk ik dat weer.) Moet je je voorstellen hoe sentimenteel ik ben na vijf maanden in een buitenlandse stad te hebben gewoond.
En wat voor stad. Stad met de hoge beige huizen (goud, als het licht er op de juiste manier op schijnt), ontelbaar vele straten en terrassen, zoveel huizen, winkels, inwoners, toeristen. Een stad die zo vol is met cultuur en historie en die zo tot ieders verbeelding spreekt dat ik er bijna alleen maar in clichés over kan spreken. Mijn stad, iedereens stad. Van het voorjaar hoop ik er weer met mon amour rond te kunnen dwalen. Weer even doen alsof Parijs bestaat uit prachtige brasserieën en eeuwenoude kerken, en niet uit te dure wasserettes, zwervers op iedere straathoek en instanties die opgericht zijn om je het leven zuur te maken. Dat laatste hoeft hij allemaal niet te zien.
Zo. En nu stop ik met erover praten. Nu is het klaar. Tenzij we dus weer een bezoek aan Parijs gepland hebben, want dan is het in het kader van voorpret. En dan heb je ook nog de napret. Maar dat is het dan ook wel. Deal?