Author Archives: Lisa

10 jaar geleden

Op Instagram zie ik de laatste weken steeds mensen foto’s van 10 jaar terug plaatsen. In de eerste instantie vond ik dat heel verwarrend, want: we hebben de 10 year challenge vorig jaar toch al gehad? Maar toen herinnerde ik me ineens dat we bijna een nieuw decennium ingaan. Best een mooi moment om eens terug te kijken naar de vorige keer dat dit gebeurde. Dus bij dezen, zo zag mijn leven er 10 jaar geleden uit:

Zoals jullie in deze blog nog wel zullen zien, droeg ik in die tijd veel panterprint

Laten we beginnen bij de zomer van 2009, toen ik mijn vwo-diploma haalde. Wat ik nou precies zou gaan studeren, bleef tot het allerlaatste moment net zo spannend als de nieuwste Dan Brown: ik ging telkens heen en weer tussen Scandinavische taal & cultuur, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, literatuurwetenschap en pedagogiek (ofwel: ‘iets met boeken’ of ‘iets met mensen’). Hoewel ik eigenlijk trouwens het liefst een tussenjaar wilde om au pair in Malmö te worden of om een boek te schrijven. Maar dat mocht niet van mijn ouders, omdat a) ik nog nooit in m’n leven op een kind had gepast en b) tijdens mijn middelbareschooltijd mijn literaire uitspattingen voornamelijk beperkt bleven tot ellenlange msn-conversaties en Sims-stripverhalen.

Uiteindelijk schreef ik me in voor de studie psychologie in Amsterdam, omdat je daar makkelijker ingeloot werd dan in Utrecht en ik het stom vond om in mijn thuisstad te studeren (daarover later meer). Het was best een leuke tijd. Omdat het me niet lukte om een kamer te vinden (deed ook niet extreem veel moeite) reisde ik iedere dag met een vriend van me met de stoptrein van Rotterdam Alexander naar Amsterdam Amstel en we hadden altijd hysterisch veel lol. Ook op de uni was het heel gezellig met mijn werkggroep. De studie zelf ging wat minder. Ik haalde in een half jaar slechts één voldoende.

(Nu moet je niet denken dat ik faalde omdat ik zoveel aan het feesten was: ik zat gewoon te veel op internet, net zoals op de middelbare school, maar dit keer lukte het me niet om alles in één avondje stampen in m’n hoofd te krijgen)

Eind 2009 kwam ik een oud-klasgenoot tegen die Nederlands studeerde en me vertelde dat “poëzie net puzzeltjes zijn”. En toen dacht ik: verrek! Dit is wat ik moet doen met m’n leven! Ik moet Nederlands studeren en redacteur worden bij een uitgeverij! Ik was al best wel gedemotiveerd door al die onvoldoendes, dus echt een moeilijke keuze was het niet.

Naast panterprint hield ik ook van slangenprint (is niet heel duidelijk te zien, maar die print staat op m’n jurk)

Achteraf gezien denk ik dat ik óók met mijn studie gestopt was als ik eerst Nederlands was gaan studeren: ik wist gewoon echt niet hoe ik moest leren. Op de middelbare school deed ik alles op het allerlaatste moment. En steeds maar weer de avond voor een wiskundetoets boos op mezelf zijn dat ik mijn huiswerk had overgeschreven uit het antwoordenboekje zodat ik er nu niks van snapte – elke.keer.opnieuw.

En ik vond psychologie eigenlijk wel heel leuk. Het was een interessante studie, en ik kon meteen iedereen die ik niet aardig vond gewoon lekker diagnosticeren met een narcistische persoonlijkheidsstoornis. (Wellicht dat het daarom niet zo goed ging.) Ondanks de onvoldoendes koester ik warme herinneringen aan het laatste halfjaar van 2009: lekker rondhangen op het Roeterseiland, extreem sterke zwarte koffie met extreem veel suiker drinken uit de automaat (superranzig, maar ik was 18 ik moest mijn identiteit ontdekken oké), in een poging om mijn leven de beteren een hele dag ‘studeren’ in de bibliotheek van Rotterdam (lees: een uurtje leren, drie uur verhalen schrijven, en dan naar huis), en de hele tijd luisteren naar het album The Bachelor van Patrick Wolf.

Ja, want over Patrick Wolf wil ik het ook wel ff hebben, als we praten over Wie Ik 10 Jaar Geleden Was. Want rond mijn 18e had ik tenminste nog een beetje smaak. Ik had Patrick Wolf die zomer op Lowlands gezien en dat was tot dusver HET moment van mijn leven. Het was zo vet en overweldigend en ik had niet eens door dat mijn vrienden halverwege het concert waren weggelopen omdat ze z’n gouden catsuit niet trokken. Na het optreden liep ik helemaal verdwaasd rond en wilde ik echt geen enkele andere artiest meer zien (beetje onhandig op dag 1 van een muziekfestival). Hier is trouwens een foto uit de Lowlandskrant van mij, Patrick en nog 47 andere blondines:

Beetje raar dat ik totaal de andere kant op kijk maar goed

Zijn – destijds nieuwste – album The Bachelor heb ik toen zo vaak geluisterd, dat ik nog steeds helemaal word teruggebracht naar die tijd als ik ‘m nu opzet. Dan hoor ik de titelsong, en dan denk ik weer aan dat ik om 8 uur ‘s avonds stond te wachten op de universiteit om mee te doen aan een psychologisch testje, en dat ik dat eigenlijk heel leuk vond omdat ik daarvoor kon eten op de mensa. Of dan luister ik Thickets, en dan denk ik aan dat ik op een ochtend door de stad liep en dat de lucht al helemaal rook naar herfst. Of dan luister ik Blackdown, en dan denk ik aan dat ik in de Eurostar zat om voor het eerst in mijn leven naar Londen te gaan.

Muziek was op de leeftijd zo echt, of zo. Alsof alle geheimen van de wereld erin verklapt werden. Zo jammer dat ik dat nu niet meer zo heb.

Nogmaals, ik hield veel van panterprint. En van mijn nepleren legging (had hem ook in glanzend paars). En van mijn glitterallstars! God, ik was gek op die schoenen. (Deze kleren droeg ik volgens mij meer in 2008 dan 2009, maar goed)
Zo jammer dat ze uiteindelijk uit elkaar vielen, want het waren echt geweldige schoenen.
Dit was denk ik meer wat ik in 2009/2010 droeg (jaja, dit is een panterprintpanty)

Maar goed, ik stopte dus met psychologie en ging begin 2010 fulltime werken op een klantenservice. In de eerste instantie zouden ze me maar een maand of 2 nodig hebben, maar uiteindelijk ben ik er tot ik weer ging studeren fulltime blijven werken, en daarna nog een paar jaar parttime. Dat kwam goed uit, want ik had het daar ontzettend naar mijn zin. Mijn collega’s waren top en ik vond het werk ook leuk (volgens mij was dit de enige periode in mijn leven waarin ik 40 uur per week op kantoor kon zitten zonder dat ik ervan droomde om midden op de dag weg te lopen en naar Alaska te liften om daar zelfvoorzienend in de wildernis te gaan leven).

Ondertussen ging ik ook een schrijfcursus volgen. Want hoewel ik nu het plan had om redacteur te worden, wilde ik eigenlijk ook nog steeds schrijver worden. Dus ging ik een tijdje iedere maandagavond naar een locatie in … volgens mij was het Delfshaven. In die tijd zag ik eindelijk eens wat van Rotterdam – op de middelbare school voerde ik nooit wat uit, dus ik had geen idee dat Rotterdam meer was dan de Koopgoot en de Alexanderpolder. (Ik had niet zoveel vrienden.)

En een half jaar later ging ik dus Nederlands studeren. Weer in Amsterdam. Ik had daar niet eens meer over nagedacht, dat was gewoon automatisch. Ik wilde gewoon heel graag naar een andere stad: op mezelf wonen, weg uit de omgeving waar ik was opgegroeid, gewoon een change of scenery. Beetje zuur dat Rotterdam pas echt leuk werd toen ik bijna wegging en vlakbij Centraal Station werkte en schrijfles volgde op mooie locaties en mensen leerde kennen die op leuke plekken vlakbij het centrum woonden. Oh well.

En toen ik eenmaal aan mijn studie begon, kwam ik er al in het eerste blok achter dat ik een veel te slechte smaak heb om redacteur te worden. Maar omdat ik dit keer niet weer met m’n studie wilde stoppen, ging ik nu wel keihard leren (tenminste, voor de vakken die ik leuk vond) en haalde ik goede cijfers (tenminste, voor de vakken die ik leuk vond). Ik ging eindelijk op mezelf wonen, maakte vrienden die ik nu nog steeds heb, verhuisde tussendoor nog even naar Parijs om daar een minor te doen, werd verliefd op Tim, kreeg bijbaantjes waarbij ik kon schrijven, werd toch bijna leraar (ik word nog altijd net zo verscheurd tussen ‘iets met boeken’ en ‘iets met mensen’ als 10 jaar geleden), werd toch maar copywriter, ging samenwonen in Amsterdam en ga nu eindelijk een boek schrijven.

Voor dit laatste mag ik van mijn ouders overigens nog steeds geen jaar vrij nemen.

In Malmö ben ik nog altijd nooit geweest.

6 Comments

Filed under leven

Overpeinzingen in de sprinter om 07.51

Een stukje meedenken

Kijk, inmiddels weet iedereen wel: treinreizigers die een stoel bezet houden met hun tas terwijl het hartstikke druk is, zijn hufters. Maar weet je wie óók hufters zijn? Mensen die aan de buitenkant van zo’n vierzitsplek van een sprinter zitten, en niet even opstaan als er iemand op een stoel aan de binnenkant wil gaan zitten.

Voor de mensen die nooit met de sprinter reizen: die zitjes zijn zó klein dat je altijd je best moet doen om niet gezellig met je knieën tegen de knieën van je overbuur te zitten. Hoe moet ik me dan in godsnaam door dat fort van knieën heen wurmen om op mijn zitplek aan te komen? (Antwoord: het is een gevecht. Ik moet enorm mijn balans zoeken terwijl ik me erdoorheen pers als een babyhoofdje tijdens een bevalling, stap 50% van de keren per ongeluk op de voet van een van de hufters (wel echt per ongeluk want ben een pussy) en sla, al helemaal per ongeluk, mijn tas in het gezicht van de arme derde persoon waar ik tegenover wil gaan zitten en die er allemaal ook niets aan kan doen.)

Vijf koffie graag (per week)

Waar ik me altijd over verbaas: hoeveel mensen coffee to go kopen op een normale doordeweekse dag. Dit is echt geen judgement, want hoe meer mensen coffee to go kopen (liefst wel in hip uitziende herbruikbare bekers natuurlijk) hoe meer koffietentjes ik heb om uit te kiezen op die 2x per jaar dat ik zelf trek heb in een lekker coffeetje to go (daarom heb ik geen herbruikbare beker, hij zou dan ergens achterin de kast belanden – en hierdoor koop ik dus nóg minder koffie, want ik schaam me dat ik geen herbruikbare beker heb). Anyway, terug naar mijn punt, en dat is: ik vind het persoonlijk best zonde van mijn geld om iedere dag coffee to go te kopen als ik daarna meteen op mijn werk ook al onbeperkt koffie kan drinken. Maar dat ben ik.

‘Gratis’ sauna

Waarom zetten ze die verwarming in treinen vaak zo hoog? Ik bedoel, het is wel lekker om niet dood te vriezen, maar meestal heb je je jas wel bij je als je met de trein reist, dus kamertemperatuur lijkt me onnodig. Ik zweet me altijd helemaal kapot (eerlijk is eerlijk, dat wordt wel aangezwengeld doordat ik standaard een minuut te laat van huis vertrek en het laatste stukje moet rennen) maar mijn jas uitdoen kan niet, ik kan niet eens bij m’n knoopjes want ik heb m’n twee tassen noodgedwongen op schoot en ik kan mijn armen nauwelijks bewegen zonder tegen de muur/in iemands zij/in mijn eigen gezicht te porren.

Het rijke innerlijke leven van een zombie

Ik zou zo graag eens op de telefoonschermpjes van mijn medereizigers willen kijken. Eens in de zoveel tijd zie je weer ergens een grimmige foto van een grote groep mensen die met gebogen hoofden naar hun telefoon staren. Onderschrift: de zombie-apocalyps is begonnen.

En ik geef toe: het ziet er ook stom uit, iedereen in z’n eigen piepkleine schermpje. Maar een telefoon biedt nu eenmaal heel veelzijdig vermaak, en dat voor iets dat slechts zo weinig ruimte in je tas inneemt! Ik lees bijvoorbeeld e-books. Of verbeter mijn Frans. Of werk mijn WhatsApp-correspondentie bij (ik ben zo’n hinderlijk persoon dat alles meteen leest maar er een week over doet om te reageren). Soms lees ik zelfs blogs! Allemaal nuttige en/of vermakelijke dingen. Ben best benieuwd wat voor leuke dingen andere mensen allemaal doen op hun telefoon.

Ga weg

Kunnen ze scholieren niet nog wat vaker vakantie geven? (Meteen een handige oplossing voor het lerarentekort, denk ik, want dan hebben de leraren iets meer tijd om hun lessen voor de bereiden en dan wordt het vak een stuk dragelijker) (ik kan het weten, ik heb ook 0.62 seconden voor de klas gestaan). Tijdens die schoolvakanties zijn de treinen zo lekker leeg en rustig, en kun je je tas rustig naast je neerzetten zonder dat je je meteen een hufter voelt. Ik zweer het, elke schoolvakantie is een cadeautje voor de forens. (Langere treinen inzetten mag ook)

13 Comments

Filed under rare wereld

poging tot mediteren nummer 8678

De zenste (meest zen? Meest zenne?) foto die ik kon vinden

Ik ben niet zo goed in ‘in het moment’ leven. Mijn brein is altijd ergens anders dan mijn lichaam. Ben ik op zaterdagochtend aan het schrijven, dan denk ik aan zaterdagmiddag, wanneer ik afgesproken heb met vriendinnen. Ben ik op zaterdagmiddag met vriendinnen, dan denk ik aan zaterdagavond, wanneer ik op de bank ga zitten. Is het zaterdagavond, dan denk ik aan zondagochtend, wanneer ik ga schrijven. En op zondag denk ik aan maandag, en op maandag denk ik aan vrijdag, enzovoorts enzoverder.

Hier ben ik volgens mij niet de enige in. Het menselijk brein is gemaakt om alle kanten op te springen om zoveel mogelijk gevaren te kunnen elimineren. Dat hou je niet (helemaal) tegen.

Maar het is wél knap irritant. Mijn leven vliegt namelijk aan me voorbij zonder dat ik er echt bij ben. Ik heb hele concerten meegemaakt waarin ik, terwijl ik stond te kijken, alles wat er gebeurde in mijn hoofd navertelde op mijn blog – wat extra erg was omdat ik niet van plan was om hier een blog over te schrijven. Dat is toch zonde?

Dus ik moet er maar eens actief wat tegen doen, tegen dat altijd maar ergens anders zijn. En eigenlijk kan ik maar 4 opties bedenken: 1) sporten 2) een hobby zoeken 3) drugs gebruiken of 4) mediteren.

1) sporten: dat doe ik nu 2x per week, en die 2 uur zijn echt de enige 2 uur per week dat ik alleen maar denk aan wat ik moet doen, namelijk: al mijn kracht (fysieke kracht + wilskracht) kanaliseren zodat ik er nog één treurige push-up (op mijn knieën) (en met mijn handen op de step) uit weet te persen, en dat ik hierbij mijn rug recht hou, zodat mijn leraar niet “LISA DIT IS GEEN PUSH-UP” hoeft te roepen. Het zijn mijn twee lievelingsuren van de week. Iedere keer als ik klaar ben, en mijn gedachten weer op ‘aan’ springen, denk ik: ik zou dit vaker willen doen. Maar helaas heb ik na het sporten altijd minstens 3 dagen spierpijn, dus dat gaat niet.

2) een hobby zoeken: als kind kon ik me helemaal verliezen in tekenen, radioprogramma’s opnemen en simsen. Ik zou graag willen dat ik zoiets nog steeds kon. Toegeven: een van de weinige momenten waarop ik weleens de tijd vergeet, is wanneer ik aan mijn boek werk. Maar wat voor mijn boek geldt, geldt net zo goed voor alle andere creatieve activiteiten die ik probeer te ondernemen: ik wil per se iets helemaal geweldigs maken. Ik wou dat het me lukte om gewoon wat aan te klooien, maar ik raak altijd gefrustreerd en da’s nie zen. Ik kan echt niet een beetje bloemetjes gaan aquarellen als ik het eindresultaat niet boven mijn bed wil hangen. Of kleding naaien die niet zou dragen. En sims kan ik gewoon niet meer serieus spelen. Ik wou dat ik het nog leuk vond, maar na een half uurtje denk ik: ‘ja dit is een beetje doelloos’ en dan ga ik toch weer door Instagram scrollen (= wel heel zinvol natuurlijk).

3) drugs gebruiken: deze optie valt eigenlijk meteen af, want ik heb geen geld, en lijm snuiven lijkt me niet echt slim voor iemand die snel last heeft van haar holtes. Bovendien ben ik veel te bang om een bad trip te krijgen, en dat is ook niet handig als je graag ‘in het moment’ wilt leven.

4) mediteren: dat durf ik bijna niet te zeggen, want het is zo’n cliché-oplossing voor ongeveer alle problemen die er zijn. Nogal wiedes, want het enige wat je nodig heb, is jezelf en een minuut of 10 waarin je niet gestoord wordt door een geliefde/kind/huisdier/postbode die wéér een pakketje voor de buren komt afleveren.

Ik heb al best vaak in mijn leven geprobeerd om Serieus te Mediteren. De eerste keer was ik denk ik 20. Ik woonde op mezelf in een heel eng huisje in iemand achtertuin. Ik ging op de bank zitten, staarde door het raam naar een boomtak en dacht aan niets. Even was ik helemaal weg. En toen ik weer ‘terug’ kwam, had ik spontaan zin om te studeren. Hallelujah, hallelujah! Meditatie, een wondermiddel voor de productiviteit! Helaas is dat bij één keer gebleven. De 8 jaar daarna waren mijn meditatiessessies nooit meer zo succesvol.

Ik heb van alles geprobeerd. Met een geleide meditatie (dus iemand die je vertelt wat je moet doen, zoals ‘ademmm innnn, ademmm uittttt’ of ‘wees een berg’ of ‘visualiseer een oude vrouw in een schommelstoel die heel eng naar je lacht’). Dat was leuk, behalve als ik er nét lekker in zat en de meditatiestem weer zei ‘it’s completely normal to lose focus! Don’t beat yourself up!’ en ik weer van voor af aan kon beginnen. Ik heb het ook weleens gedaan op instrumentele muziek, maar ik word na een tijdje altijd een beetje leip van die klankschalen en natuurgeluiden klinken vanaf mijn telefoon altijd vet blikkerig. Dus mijn favoriete manier om te mediteren is gewoon in stilte. Maar dan lijkt het soms meer op een piekerkwartier dan op meditatie. Als na 15 minuten mijn wekker weer gaat, ben ik altijd teleurgesteld. Ik had nog zoveel interessante gedachten waar ik nog even rustig bij stil wilde staan!

Natuurlijk, meditatie is iets dat je moet oefenen. Je kunt niet één keertje mediteren en dan verwachten dat er meteen rust in de tent is. Niet dat een compleet stil hoofd het doel is: ze zeggen altijd, het doel van meditatie is niet om geen gedachten te hebben, maar om op te merken dát je ze hebt (en te laten gaan? Geloof ik?). En dat zou je moeten helpen om ook buiten je meditaties wat meer in het hier en nu te zijn. Maar dat vraagt dus om oefening. En dat is iets wat ik meestal 3 dagen volhoud, en dan weer 3 maanden vergeet.

Inmiddels gaan we bijna de laatste maand van 2019 in. Ik heb daar altijd tegenstrijdige gevoelens bij. Ik heb dit jaar veel dingen bereikt die ik wilde bereiken, maar toch vind ik het altijd confronterend om te zien wat ik nog níet heb. Namelijk een béétje rust in m’n kop. Het wordt eigenlijk alleen maar erger. Ik weet heus wel dat er nooit een zondag gaat komen waarop ik ben vergeten dat maandag een ding is, maar het zou wel leuk zijn als mijn hoofd iets meer voelde als een hoofd in plaats van als een flipperkast.

Daarom heb ik bedacht: voor de rest van het jaar wil ik iedere dag mediteren. Minimaal 10 minuten per dag, maar het mag meer. Op welk moment of welke wijze maakt niet zoveel uit, als het maar gebeurt. (Dat zou al een prestatie op zich zijn, want ik had dit zondag al verzonnen en ik ben het maandag en dinsdag alweer vergeten te doen.)

Daarom: vanaf vandaag een nieuwe poging, met jullie, mijn lezers, als getuigen. Ik ben heel benieuwd of het me a) gaat lukken om vol te houden en b) gaat helpen om iets meer in het moment te leven. Ik kan nu al niet wachten tot 1 januari 2020. Ik bedoel: ik ga proberen om van het proces te genieten. Of zo.

12 Comments

Filed under voornemens

omgekeerde nostalgie

Toen ik een jaar of 8 was, kwam er een speciale serie met Barbies uit: de Generation Girls. Dat was een coole vriendinnengroep waarvan ieder lid een bijzonder talent had. Onze main girl Barbie was bijvoorbeeld actrice, Nichelle was model en Chelsie was muzikant.

De Generation Girls waren een geweldige aanvulling op mijn collectie van, wat zou het zijn, 20 andere Barbies*, en zodoende had ik er al snel een stuk of 4 plus een boek over de avonturen die deze vriendinnen beleefden. Dat was geen informatiefolder, maar een echt leesboek met een plot en verhaallijn en alles. Te weten: de jonge actice Barbie gaat op haar 15e bij haar oom en tante in New York wonen, zodat ze naar een speciale school voor getalenteerde jongeren kan, en daar maakt ze kennis met de andere Generation Girls. Wat er verder gebeurt ben ik totaal vergeten (afgezien van dat haar tante verslaafd is aan lolly’s omdat ze is gestopt met roken, dat kan ik me nog haarscherp voor de geest halen).

Wat ik nog wel herinner: het gevoel dat dat boekje me gaf. In New York wonen, zonder je ouders, en je eigen leven leiden en zelf de baas zijn – het leek me zo spannend en zo leuk. Dat is het echte leven, dacht ik toen. Dat je in een stad woont en gewoon onafhankelijk bent. (Op je 15e, ja.)

Toen we dit jaar in New York waren, zaten Tim en ik op een gegeven moment in een park in Williamsburg, en toen ik zo om me heen keek, kreeg ik het gevoel dat we in het Generation Girl-boek zaten. Ik voelde me helemaal Barbie – cool, en vrij, en oud. (Heel oud. Ik bedoel, als Barbie op d’r 28ste nog steeds niet was doorgebroken als actrice, dan was die school voor speciale talenten wel een beetje geldverspilling geweest)

Het was een goed gevoel. Een gevoel dat ik wilde vasthouden.

En dat is heel maf, want wat is dat nou eigenlijk voor gevoel? Het is geen nostalgie, want ik wil hierdoor niet terug naar vroeger, ik wil terug naar het nu zoals ik vroeger dacht dat het zou zijn.

Vaak heb ik het gevoel dat ik nog steeds gewoon 9 ben. Begrijp me niet verkeerd – ik functioneer prima als volwassene. Ik heb een baan, betaal altijd mijn huur, eet minimaal 200 gram groente per dag en ga 2x per jaar naar de tandarts. Maar toch lijkt het altijd alsof het échte volwassen leven nog moet komen. Alsof ik op dit moment nog altijd toestemming nodig heb voordat ik iets doe. Maar ik kan dan weer niet uitleggen waarvoor ik toestemming wil, of van wie.

Soms voelt het alsof mijn hele volwassen leven bestaat uit een zoektocht naar de dingen die ik dacht dat er zouden gebeuren toen ik kind was. En dat terwijl ik ze al heb gevonden: ik heb een huis in een leuke buurt in Amsterdam, ik woon samen met mijn vriend, ik wandel casual door parken vlakbij mijn huis (parken die New Yorkse toeristen bezoeken als ze op vakantie gaan), ik schrijf een boek en ik fiets regelmatig over de Blauwbrug naar het Rembrandtplein om me te laten beledigen door drag queens**.

En dat zijn allemaal dingen die ik heel erg leuk vind en ook heel erg waardeer. Maar waarom moet ik dan de hele tijd tegen mezelf zeggen: hallo Lisa!?? Dit is echt je leven??!?

Misschien hoort dit ook wel hoor. Want als je de hele tijd helemaal hyped en exited voor je eigen leven bent, dan heb je vast niet genoeg tijd en focus om te doen wat je moet doen om überhaupt een leven te kunnen leiden (werken, op tijd naar bed, regelmatig je wachtwoorden vervangen etc).

Waarschijnlijk is het zo maar beter. Dat je gewoon je leven leeft, en af en toe eens in een park zit en denkt: hee, dit doet me echt denken aan hoe ik op mijn 8ste dacht dat mijn leven eruit zou zien.

*Voor wie nu denkt: 20 Barbies, wat veel: mijn zusje speelde altijd met MyScene-poppen (een soort kruising tussen Barbies en Bratz), en die had er pas écht veel. Het leek wel een soort leger. Doodeng.

**Iedere keer als het me lukt om een blogpost te schrijven waar niet de woorden ‘drag’ en ‘queen’ in voorkomen, mag ik van mezelf een koekje. Jullie begrijpen dat het tegenwoordig triest gesteld is met mijn suikerinname.

15 Comments

Filed under leven

3 dingen die ik even kwijt wil

Lasergamen is nog steeds gevaarlijk

Afgelopen vrijdag ging ik lasergamen met mijn collega’s. Ik was zo blij als een kind, want ik ben gek op rennen en verstoppen en schieten en af en toe boos “STOP MET MIJ OPJAGEN IK BEN HIER AL ZO SLECHT IN” roepen. Want slecht was ik, jongens. Ik werd aan de lopende band neergeknald. (Hoewel het nou ook weer niet zó erg was – de eerste keer was ik 8e van de 13, en de tweede keer 10e, maar dat kwam deels doordat ik de eerste 5 minuten was vergeten dat ik een extra knopje in moest drukken om te kunnen schieten).

Dit deed me denken aan de laatste keer dat ik het had gedaan, 6 jaar geleden. Daar had ik een blog over geschreven met de titel ‘lasergamen is HEEL gevaarlijk’. SEO-technisch een gouden zet, want kennelijk googelen bezorgde ouders door heel Nederland continu of dit spelletje wel veilig is. Dat was geen vooropgezet plan hoor, ik vond het gewoon grappig om te zeggen dat het gevaarlijk is, omdat mijn armen naderhand onder de blauwe plekken zaten doordat ik ze te hard tegen mijn pak had aangedrukt. Het was accidental clickbait.

Deze keer zat ik trouwens wéér onder de blauwe plekken. Blauwe plekken en zwarte vegen op mijn gezicht. Ik was namelijk zo slim om op mijn hurken te gaan zitten zodat ik mensen vanuit een onverwachte hoek kon afknallen, maar dan weer niet slim genoeg om niet om te kukelen. Gênant, maar de zwarte veeg die ik eraan overhield was wel stoer. Je moet toch ergens je eigenwaarde vandaan halen, hè.

Ik heb gekaasfonduud

Vegan kaasfondue bedoel ik dan hè, ik ben immers nog altijd een loserige veganist (sorry, weer zo’n clickbaitkop – het is sterker dan ikzelf). Die kaasfondue had ik ook wel verdiend, want na het lasergamen gingen mijn collega’s aan de kaasfondue en kreeg ik een salade geitenkaas zonder geitenkaas. Vertaling: een enorme hoeveelheid sla, 4 gezouten cashewnoten en een paar flintertjes paprika.

Ik vind dat ik niet mag klagen, want ik snap ook wel dat als er een groep van 35 man komt eten er niet zo veel ruimte is voor lastige wensen en zo, maar … ik ben beter gewend (en ja, we hadden het van tevoren doorgegeven). Normaal krijg ik als ik ergens ga eten waar ze geen vegan opties hebben gewoon iets waar de kok nog wel een béétje z’n best op heeft gedaan. Zo moeilijk is vegan eten ook niet, gewoon groente grillen, er een liter olijfolie op knallen en je bent klaar.

Maar anyway, het ging over de kaasfondue. Die at ik gisteren bij Mr. & Mrs. Watson. Voor wie zich afvraagt hoe je kaasfondue maakt zonder kaas: hij is op basis van cashewnoten (meer dan 4, gelukkig). Het was heel erg lekker. De laatste keer dat ik ‘gewone’ kaasfondue gegeten is al 10 jaar geleden, dus ik weet niet meer zo goed of de smaak vergelijkbaar is, maar ik heb bij Mr. & Mrs. Watson ook ooit eens brie van noten gegeten en dat smaakte echt als the real deal.

Maar stiekem vond ik het toetje (een brownietrio) nóg goddelijker:

Sorry jongens ik verdien echt een Razzie-award voor deze foodfoto’s

Ik mag afrijden (ooit)

“Hee Lisa, ga jij nou iets over rijles schrijven? Je wilde er toch niet over praten?” Nee, dat klopt. Eigenlijk wil ik helemaal niet over rijles praten, maar toch begin ik er steeds zelf over. Het speelt nu eenmaal een flinke rol in mijn leven, aangezien het behoorlijk wat tijd in beslag neemt. Oh ja en al mijn geld. Ik heb echt niks meer.

De redenen waarom ik er liever niet over praat, zijn omdat a) ik me dan een sukkeltje voel en b) iedereen me dan advies gaat geven over dingen die ik anders moet doen. En daar heb ik gewoon geen zin in. Ik weet het, adviesweigering is niet rationeel of sympathiek, maar ik kan het gewoon ff niet aan.

Ik ben namelijk een enorme kneus. (Zo’n type dat tijdens het lasergamen vergeet dat ze een extra knopje in moet drukken, dus.) Ik vind het HEEL, HEEL, HEEL moeilijk om mijn brein onder controle te krijgen als ik in de auto zit. Het lijkt wel alsof ik echt IEDERE mogelijke situatie/hindernis een keer met eigen ogen gezien moet hebben om te begrijpen hoe ik erop moet reageren – de volgende keer dan hè, want als ik voor een nieuwe verrassing kom te staan bevries ik. Ik ben net een artificial intelligence-robot, maar dan wel een cheap-ass versie die niks zelf kan bedenken.

Dus ik hou het kort en vertel alleen dat we eindelijk een datum hebben geprikt waarop ik af mag rijden! Het is nog best ver weg en ik moet nog meer lessen dan dat ik eigenlijk had gewild, maar weet je, ik ben gewoon blij dat er na anderhalf jaar een eindpunt in zicht is. Ik vind het allemaal best.

Duimen jullie voor me dat ik de komende rijlessen voor lekker veel onverwachte situaties en enge hindernissen kom te staan, zodat deze robot tegen de tijd dat ze mag afrijden er ook echt klaar voor is?

21 Comments

Filed under leven