Author Archives: Lisa

een hele fijne maandag gewenst


Herinneren jullie je de nadagen van Hyves nog? Toen het eigenlijk al niet meer leuk was, omdat werkelijk íedere oudtante of buurvrouw je als vriend toevoegde en zo toegang verkreeg tot de intiemere delen van je leven, zoals je stoere spiegelfoto’s en de krabbels van je crush? En dat de profielen van deze buurvrouwen en oudtantes op hun beurt weer volgekrabbeld waren met wanstaltige, al dan niet bewegende en glitterende plaatjes met teksten als ‘fyne dag liefs mij’? Op een gegeven moment stond Hyves er zo vol mee dat het Een Ding werd, en zelfs zo’n groot Ding dat de als tegenreactie opgerichte anti-pagina óók weer Een Ding was.

Nu iedereen, inclusief de buurvrouwen, is overgestapt op Facebook, zie je dit fenomeen niet meer zo veel. Ik heb geen idee waarom niet – je gaat me niet vertellen dat het ‘uit’ is om elkaar glitterplaatjes te sturen?
Gelukkig heb ik de laatste tijd toch weer een paar mensen ge-add die deze traditie wel in ere houden. Ja, gelukkig zei ik – want stiekem word ik daar hartstikke blij van. Hóe fijn is het om ‘s ochtends in bed of aan het ontbijt een beetje suffig door je timeline te scrollen en dan een sereen natuurplaatje aan te treffen met daarop de tekst: ‘een prettige dag gewenst lieve vrienden, maak er iets moois van’?

Misschien ben ik te makkelijk te motiveren, misschien ben ik zielig sentimenteel of misschien heb ik gewoon een enorme wansmaak; punt is dat ik dan ook echt zin krijg om iets moois van mijn dag te maken. Hoe lelijk het plaatje dan ook gephotoshopt is.

Ik hoop dat jullie iets van mijn levenslust kunnen leren.
Een inspirerende week gewenst!

Alle plaatjes uit deze post komen van www.krabbelplaatjes.nl

 

24 Comments

Filed under internet

creperend schreef zij vlijtig door

Zoals jullie weten, ben ik dol op alles dat te maken heeft met tijdmanagement. Sneller werken. Effectiever werken. To do-lijstjes, meer geavanceerde to do-lijstjes, mega-geavanceerde to do-lijstjes, uitgekiende agenda’s, I love it.
Zoals jullie ook weten, ben ik nogal vaak ziek. Ziek zijn is de roet in het eten van mijn efficiëntie. Nu besef ik me dat ik me gelukkig mag prijzen dat ik geen ‘echte’ ziekte heb waardoor ik regelmatig uren/dagen/weken plat moet; het is ‘slechts’ mijn zwakke weerstand (ook al eet ik nog zo gezond). Leuk is het echter niet.

Op het moment dat ik dit schrijf heb ik net één collegedag en een heleboel god-ik-voel-me-zo-ellendig-uren achter de rug. Vanochtend, toen het nog wel ging, had ik een to do-lijst gemaakt. Een hele knappe. Een paar dingen heb ik, creperend van de pijn, af kunnen strepen. Je moet toch wat! Ik ben niet zo ziek dat mijn hersens niet meer werken, maar genoeg om te wíllen dat ze even niet meer zouden werken.

Inmiddels kijk ik weemoedig terug naar vorige week, toen ik fysiek nog beresterk maar geestelijk gewoon te lamlendig was om iets uit te voeren en daarom maar urenlang op ohnotheydidnt.livejournal.com negatieve energie opsnoof. Rouwig ben ik nu, om al die verspilde uren. Alles wat ik nu had willen doen, had ik toen  makkelijk voor elkaar te krijgen. Maar op dat moment vond ik het kennelijk belangrijker om mezelf te verdoven met Het Internet.

Vier dagen duurt dit nu al. Hopelijk ben ik morgen weer beter: ik heb zoveel zin om met volle aandacht te kunnen studeren en lezen en schrijven en oh, op zich zou ik nog wel wat van Parijs willen zien. Mijn to do-lijstje heb ik al klaar. Als ik het zo bekijk, is er niets dat productiever maakt dan ziek zijn. Lekker hoor. Not.

14 Comments

Filed under de ongemakken des levens, tijdmanagement

nog iets over eerstewereldpijn

Parijs is duur, zeker voor de naïeve uitwisselingsstudent. De drankjes kosten meer, je moet ineens betalen voor het OV en door de taalbarrière slash vermoeidheid maak je ook nog wel eens wat minder voordelige keuzes in de supermarkt – maar dit had ik allemaal van tevoren al ingecalculeerd.

Wat ik echter niet had ingecalculeerd, is het aantal mensen dat per dag op mijn geld aast. In Rotterdam of Amsterdam passeerde ik per maand  drie bedelaars, minder waarschijnlijk, maar hier zit in iedere grote straat, in ieder metrostation iemand met een potje die ‘s’il vous plaît‘ roept.
In mijn arrondissement zie ik dat al, dus ik hoef niet te beginnen over hoe dat gaat bij de toeristische trekpleisters. De meisjes die je afleiden met een verhaal over een doveninstituut, de mannen die snel een armbandje om je pols knopen en daarna willen dat je ervoor betaalt, zoekende fotografen en opdringerige bloemisten, de tassen- en vier-Eiffeltorens-voor-‘n-euro-verkopers; allemaal zijn ze tot op het wanhopige af uit op je geld.

In de categorie snel-een-armbandje-om-je-pols heb je natuurlijk ook de metromuzikanten, die na het sluiten van de metrodeuren je coupé vullen met muziek. Het akelige van de metromuzikanten is dat ze vaak erg getalenteerd zijn, waardoor het niet onplezant is om naar ze te luisteren. Juist daarom heb ik zo’n hekel aan ze: wanneer ze na een paar haltes spelen langsgaan met de hoed, voel ik me gedwongen om ze te belonen met kleingeld, terwijl níemand me heeft gevraagd of ik dit wel wilde! Dan heb ik liever dat een dakloze rechtstreeks aan mij om wat geld vraagt: dat is een veel eerlijkere manier van iemand dwingen.

Na het typen van vorige alinea voel ik me een personage uit ‘FirstWorldPains, the movie’. (Nee, die bestaat niet). Want uiteindelijk ben ik niet echt het slachtoffer van dit verhaal – dat zijn de mensen die op allerlei manieren een stukje van mijn studiefinanciering proberen te krijgen. En dat zijn er veel, hier in Parijs, hier in Frankrijk, hier in West-Europa.

24 Comments

Filed under de ongemakken des levens, studie in buitenland

niets is wat het lijkt

Je le sais, ik heb mijn en jullie blogs grondig verwaarloosd, maar had ik een slechte reden? Nee. Ik heb een verdomd goede reden en dat is Parijs. En dat bedoel ik helaas niet op een romantische ‘de stad wacht’-manier. Meer als: Parijs is nogal veeleisend en komt z’n afspraken niet na, waardoor schijnbaar simpele zaken ineens veel meer tijd kosten.

Maandag ging ik de sleutel van mijn kamer ophalen. Omdat ik deze had gehuurd bij een grote studentenwoningcorporatie, dacht ik dat het proces vrij vlekkeloos zou verlopen. Niet dus. Eerst moesten we (we = ik en mijn ouders. Ik ben nogal onzelfstandig. Of ik heb gewoon hele aardige ouders) ergens heen om mijn handtekening te zetten en praktisch alle financiële gegevens van mijn moeder in te leveren. (Ze vertrouwen me niet, dus ze moeten zeker weten dat mijn ouders in staat zijn de rekeningen te betalen als ik al mijn geld uitgeef in de Moulin Rouge)
Omdat we drie kwartier voordat het bureau opende al voor de deur stonden, werd ik vrij snel geholpen. De vrouw achter de balie was vriendelijk, maar niet al te snugger – zo dacht ze uit mijn paspoort op te maken dat ik ‘Rotterdam Lisa’ heette.
“En dit,” ze onderstreepte iets, “is het adres van je residence, en hier,” ze onderstreepte iets anders, “moet je de sleutel ophalen. Let op, het is op een ander adres.”
Het was dus exact hetzelfde adres. “Oh,” zei ze toen we haar daarop wezen, “oh.”

Aangekomen bij mijn residence was er niemand op kantoor. Op een briefje dat op de deur hing stond dat de administratie tot 30 september gesloten was. Toen ik het telefoonnummer dat erbij stond belde, kreeg ik een ander adres opgegeven waar ik nu, direct, meteen heen moest.
Het was gelukkig niet ver. Wel druk. Een goedlachse man met rode krulletjes vertelde me dat hij nu geen tijd voor me had, maar dat ik om drie uur terug moest komen. Fijn om dat te horen, om elf uur ‘s ochtends, als je staat te popelen om je nieuwe kamer (en vooral de koelkast) in te richten.

Na vier uur macarons eten bij de McDonalds, lunchen bij de Italiaan en toch maar alvast boodschappen doen, keerden mijn moeder en ik terug naar het tweede adres. De man met de krulletjes was nergens te bekennen. Toen ik na lang wachten eindelijk aan de beurt was, zei de man achter de computer verbouwereerd dat ik hier helemaal niet moest zijn. De vrouw achter het het bureau naast hem riep van wel en liet zien hoe hij me in het systeem kan vinden. “Oh nee,” zei ze toen ze even had gezocht, “je moet toch in het residence zijn.”

Ik ben dankbaar voor het feit dat mijn moeder en ik allebei regelmatig hardlopen, want zonder deze skills was ik nu dakloos geweest. We waren net op tijd in het eerste  residence, dat om onverklaarbare redenen nu ineens wél open was. Nadat ik wat dingen had ingevuld bij een nogal intimiderende vrouw die me liet beloven dat ik METEEN DE VOLGENDE DAG EEN BANKREKENING ZOU OPENEN EN ME ZOU LATEN REGISTEREN BIJ HET ELEKTRICITEITSBEDRIJF, mocht ik mijn kamer in. Deze kamer was, hoewel erg vies achtergelaten, groot en mooi en ik heb ook nog eens uitzicht.

Eind goed, al goed? Als je even buiten beschouwing laat dat ik als het aan de bank ligt nog twee weken wacht op een pasje, het elektriciteitsbedrijf donderdag een bordje “bijzondere sluiting 6 september”op de deur had en toen ik vrijdag terugkwam “bijzondere sluiting 7 september”, vakken in werkelijkheid minder ECTS hebben dan in de studiegids waardoor ik mijn hele rooster moet herzien en mijn studiecoördinator nooit kwam opdagen.
Maar ja. Het zijn wel de straten van Parijs waardoor in van de ene instantie naar de andere ren. Dat is ook wat waard.

31 Comments

Filed under studie in buitenland

of je frans ken

Er is één vraag, één vraag die praktisch ieder persoon dat ik wel of niet ken de laatste maanden aan me heeft gesteld.
Maar spreek je dan zo goed Frans?
“Ja nee ja nee ja nee,” antwoord ik dan telkens opnieuw, “Ik weet het niet, weet je, op zich wel, maar ook niet echt.”

Ja, met dat antwoord kunnen jullie ook niet zo veel, dat begrijp ik, maar ik weet geen eenduidiger antwoord. Wel kan ik een kleine specificering geven van mijn Franse skills tot nu toe:

– Ik kan met mijn Belgische collega een gesprek voeren over hoe zenuwachtig ik wel niet ben voor het feit dat ik dadelijk de hele dag Frans moet spreken (maar als ik het dan wel hebben over een geel briefje, zeg ik wel: une note pas rouge… pas vert pas bleu mais…)
– Ik kan er tijdens het bestuderen van een menukaart achter komen of de gerechten wel vegetarisch zijn (maar dan vraag ik het voor de zekerheid toch even na)
– Ik kan Franse vrouwenbladen lezen (maar volgens mij kan ik dat ook wel in het Noors, al die bladen zijn hetzelfde)
– Ik kan zonder al te veel op te moeten zoeken een e-mail schrijven naar de uni (maar voordat ik hem verzend zoek ik alsnog alles op omdat ik bang ben dat ik zoveel grammaticafouten heb gemaakt dat ik per direct toch niet ben toegelaten)
– Ik kan mijn huurcontract begrijpen en de juiste vakjes op de juiste manier invullen (maar dan vraag ik achteraf toch of mijn moeder het na wil kijken)
– Ik kan mijn levensverhaal aan Bruno Pelletier vertellen (maar ik ben hem nog nooit tegengekomen)

Snappen jullie nu dat het me niet lukt om een eenduidig antwoord te geven?
Over negen dagen word ik er helemaal ingedompeld. Ik ga er vanuit dat ik, na enige stress, frustratie en wat heimwee, de taal wel onder de knie krijg. Of zoals een collega die ook in Parijs had gestudeerd me vertelde:
“De eerste maand was ik alleen maar aan het huilen, maar uiteindelijk had ik alleen maar achten.”

Dat klinkt veelbelovend, vooral als je bedenkt dat de collega in kwestie voor haar uitwisseling geen enkel woord Frans sprak. Dan moet het voor mij ook wel te doen zijn, toch?

24 Comments

Filed under studie in buitenland