Author Archives: Lisa

op vakantie in een wereldkaart

Tijdens de eerste les aardrijkskunde van de brugklas vertelde mijn leraar over zijn liefde voor atlassen. “Ik kan helemaal verdwijnen in een atlas. Ik kan op vakantie gaan in een atlas. Heeft iemand van jullie een cavia? Als jij met een stanleymesje in mijn atlas zou snijden, zou dat voor mij hetzelfde voelen als wanneer ik met een stanleymesje in jouw cavia sneed.”

Nu had ik geen cavia en kon ik me dus ook niet voorstellen wat hij zou voelen als er in zijn atlas gesneden werd, maar ik denk dat het best heftig moet  zijn. Atlassen zijn geweldig. Ik heb er op de middelbare school ook uren in doorgebracht, de vormen van landen bestuderend, hun ligging onderzocht en naar bekende steden gespeurd. In de brugklas zocht ik nog vooral naar het Draculakasteel, later werd mijn blik iets breder. Ik ontdekte landen waar ik kon wonen, welke mooi lagen en hoe het daar zat met de werkeloosheid, het geboortecijfer en het BNP.

Tegenwoordig ben ik vooral geïnteresseerd in de plattegrond van de USA. Dat mag eigenlijk niet van mezelf omdat ik van zo verschrikkelijk veel landen die meedoen aan het Eurovisie Songfestival nog nooit heb gehoord, maar hè, I can’t help myself. Zien waar al die films en series die ik heb gezien precies plaatsvinden, is eindeloos interessant. Daarnaast: ik hoef dit eigenlijk niet te weten, dus als ik het wel doe is het goed voor mijn zelfvertrouwen. Als ik Oklahoma kan aanwijzen, ben ik slim en als ik niet dat kan, maakt het niets uit; als ik Servië aanzie voor Bosnië, faal ik gewoon.

Om het leerproces wat te versnellen speel ik regelmatig dit spelletje, waarin ik drie beurten krijg om de juiste Amerikaanse staat aan te wijzen. Ik heb ze nog nooit allemaal in één keer goed gehad, maar dat maakt niet uit. Liever niet eigenlijk. Ik heb mezelf namelijk beloofd dat ik, zodra ik alles goed heb, al deze staten maar moet bezoeken. En ja, daar heb ik het geld niet voor. Beter maar dat ik voorlopig in mijn atlas op reis ga.

24 Comments

Filed under op stap

ik voel me rot als in een franse mcdonald’s ben, nee eigenlijk sowieso als ik in een mcdonald’s ben

We stonden in de verkeerde rij.
Dat zegt iedereen altijd, maar wij stonden écht in de verkeerde rij.

Volgens mij zijn alle McDonald’s-en langs snelwegen in Noord-Frankrijk immer gevuld met Nederlanders. Dit is gênant, heel gênant,  al weet ik niet precies waarom. Misschien omdat Nederlanders gewoon gênant zijn.

Het kleine meisje van onze kassa was al een hele tijd weg. Patat scheppen. Ik overwoog om in een andere rij te gaan staan, maar aangezien we hier al zo lang stonden, vond ik het zonde om te wisselen. Achteraan de rij naast ons stond een man die eruitzag als een zwerver. Hij had een bonnetje in z’n hand.

Voor me stond een blonde vrouw in een roze polo. Ze gebaarde naar het patatvulmeisje dat ze hierheen moest komen, en dat terwijl zij zelf nog lang niet aan de beurt was. Ze deed het met een air alsof het haar dagelijks werk was.

Achter me zei een man tegen zijn dochtertje: “Nee lieverd, we rijden door Duitsland. Je weet dat papa een pesthekel heeft aan België.”

In de rij naast me stond en weldoorvoede man met krullen en een trui van kasjmier. Zijn zoontje van vier had lang haar, een kekke streepjespolo en heette Florian.

Allerlei mensen rondom ons begonnen lacherig te zeiken over de medewerkers van de macdo. Ondertussen gingen deze onderbezette kinderen gewoon door met zich uit de naad werken.

Toen de blonde vrouw tien minuten later aan de beurt was, bestelde ze in het Engels. Het kleine meisje aan de kassa vroeg iets in het Frans. Ze herhaalde het drie keer, maar de vrouw begreep haar niet. Het meisje wist echter niet hoe je het in het Engels moest zeggen en wendde zich tot een hamburgerbakker. Zijn Engels was gelukkig beter, maar de boodschap beviel de vrouw niet.

De man die op een zwerver leek was uiteindelijk eerder aan de beurt dan wij. Hij reikte de caissière een bonnetje aan. Ze keek nogal moeilijk en maakte een afwijzend gebaar; de man reageerde hier niet op.

We hebben 35 minuten in de rij gestaan. En daarna was er maar één wc want de andere was tijdelijk buiten gebruik.

34 Comments

Filed under de ongemakken des levens

virtuele pluizigheid en de tand des tijds

Mijn zusje heeft hondjes. Ze heten Pepper, Tessa en Lucky. Ze roept ze door het schermpje van haar fancy Gameboy: “Pepper! Sit! Pepper! Pepper! Pepper! Sit! Sit! Sit! Jaaaaaaaaaa, goodgirlgoodgirlgoodgirl!”

Als mijn zusje het later over haar jeugdtrauma’s zal hebben, zal ze waarschijnlijk zeggen dat ze ‘geen hond mocht’. Ik dank god op mijn blote knieën dat ik geen hond kreeg toen ik erom vroeg (stel je voor dat dat beest nog steeds geleefd had!). Gelukkig maar dat zij vele surrogaatviervoeters op een beeldscherm heeft, want ik weet niet wat ze anders met al die dierenliefde had aangemoeten.

Toen mijn broertje en ik haar leeftijd hadden, zaten we in een soortgelijke situatie. Wij konden (om beduidend andere redenen) ook geen Pokémon in huis nemen en moesten daarom onze pokémontrainerskills maar uitleven op onze minder fancy Gameboys. Met uiterste zorg en aandacht zocht ik naar Pidgeys en Taurossen, en ja, zodra ik een mythische Pokémon in een hoekje van een grot had gedreven kirde ik ook tegen mijn Ivysaur dat-ie zo lekker bezig was.

En als het daarbij bleef! Maar nee, ook als mijn beeldscherm uit stond was ik samen met mijn Pokémon. Als ik naar school fietste, zat ik eigenlijk op de rug van Arcanine. Als ik aan het tennissen was, had ik Eevee aan mijn zijde.

Mijn liefde voor die beesten eindigde toen het spel maar bleef vastlopen en ik telkens opnieuw moest beginnen. En okee, je wordt oud en als niemand met je met de pokémonkaarten wil spelen is het ook niet meer leuk.
Bovendien: liefdes voor dingen die niet bestaan, vervagen nu eenmaal sneller dan the real thing. Zodra de buzz voorbij was stierven mijn Pokémon. Hun leven was korter dan die van de gemiddelde cavia.

Nu maar zien of mijn zusjes liefde voor honden de tand des tijds doorstaat. Ik kan slechts hopen dat haar fancy Gameboy het niet begeeft.

17 Comments

Filed under rare wereld

snob de la musique

Af en toe heb ik last van een enigszins vertekend zelfbeeld. Zo dacht ik onlangs, terwijl ik potten olijven kapot liet kletteren in de glasbak: “Zo Lisa, jij bent ook echt geen muzikale snob zeg, wat goed dat je zo open-minded bent!”
Daarna liep ik door naar de supermarkt. Uit mijn Ipod klonk een nummer dat Sodom is free heette. Ja, dat is inderdaad niet echt een titel voor iemand met zo’n elitaire muzieksmaak dat-ie alle B-Sides van het vroege werk van Jeff Buckley uit elkaar kan houden. Desondanks heb ik eigenlijk best wel veel mening over allerlei muziek. Veel vind ik ongeloofwaardig. Irritant-hipperig. Irritant-stoer. Irritant-wannabe-zwoel. Commercieel-nep-rebels. Saai.
En oké, van veel dingen die ik leuk vind zou je nou ook niet echt zeggen OMG DE ARTIEST HEEFT HIER ZIJN ZIEL EN ZALIGHEID IN GELEGD NU BEGRIJP IK DE ZIN VAN HET LEVEN. Eén van mijn favoriete cd’s is nog altijd die van de Griezelbus Musical en ik trip ‘m echt op dit liedje (en bijbehorende dansje). En daar schaam ik me allerminst voor. Maar over het algemeen: ik oordeel, ik oordeel en ik oordeel non-stop.

Ik durf alleen niet zo goed te zeggen op welke muziek ik dan precies zo neerkijk, omdat ik bang ben dat er lezers zijn die wel met heel hun hart van deze liedjes houden. En dat wil ik nou ook weer niet. Niet alleen omdat ik jullie allemaal te vriend moet houden, maar ook omdat ik vind dat iedereen moet luisteren waar-ie gelukkig van wordt. There’s no guilty, only pleasure. Dat de één het veroordeelt, voelt de ander toch lekker niet zolang die ene gewoon z’n mond houdt. Of zo.

Nu ga ik weer naar One Direction luisteren. En dan spoel ik ‘t eens een keer niet weg met Bowie.

20 Comments

Filed under muziek

inspirerende sluikreclame hoop ik dan

Voor dit soort momenten moet je dus altijd haastig vooruit getypte blogs klaar hebben staan, om je lezers de illusie te geven dat je nog vol met je hoofd in de blogwereld zit. Maar eh, daar faal ik nu dus in. Het is geen gebrek aan inspiratie, wel een gebrek aan tijd om het uit te werken. Wat ik ook heb: een werkstuk over Connie Palmen dat afgeschreven wil worden, een feest dat geregeld gaat worden en een opkomende verkoudheid. En en en, een awesome quote van Caitlin Moran:

“As the years went on – and my friends kept persistently not writing novels, or West End musicals, about me – I gradually realised that I’m just not the muse type. Girls like me don’t inspire people.
I’m just not muse material, I finally thought to myself, sadly, on my 18th birthday – looking at a world wholly non-inspired by me. ‘I’m not a princess, I’m not a muse. If I’m going to change the world, it’s not going to be by endorsing a landmine charity in a tiara, or inspiring the next
Revolver. Just “being” me isn’t enough. I’m going to have to do something, instead.'”

Zo. En nu ga ik ook wat doen: koffie zetten. En dan verder met Connie P. Want ik denk ook niet dat ik iemand zo ga inspireren dat diegene dan een huis voor me koopt en dan mijn torenhoge studieschuld afbetaalt omdat ik het updaten van mijn blog verkoos boven het werken voor mijn studie.

In de tussentijd zouden jullie How to be a woman van Caitlin Moran kunnen lezen. Maar misschien moet ik iets meer doen om jullie interesse te prikkelen dan een beetje in het rond bazelen over hoe druk ik het wel niet heb en dan een stukje uit het boek overtypen. Mochten jullie haar uitspraak op zich al inspirerend genoeg vinden: haar kick-ass feministisch handboek is zowel in het Engels als het Nederlands te bestellen.

13 Comments

Filed under metablog, tijdmanagement