Tijdens de eerste les aardrijkskunde van de brugklas vertelde mijn leraar over zijn liefde voor atlassen. “Ik kan helemaal verdwijnen in een atlas. Ik kan op vakantie gaan in een atlas. Heeft iemand van jullie een cavia? Als jij met een stanleymesje in mijn atlas zou snijden, zou dat voor mij hetzelfde voelen als wanneer ik met een stanleymesje in jouw cavia sneed.”
Nu had ik geen cavia en kon ik me dus ook niet voorstellen wat hij zou voelen als er in zijn atlas gesneden werd, maar ik denk dat het best heftig moet zijn. Atlassen zijn geweldig. Ik heb er op de middelbare school ook uren in doorgebracht, de vormen van landen bestuderend, hun ligging onderzocht en naar bekende steden gespeurd. In de brugklas zocht ik nog vooral naar het Draculakasteel, later werd mijn blik iets breder. Ik ontdekte landen waar ik kon wonen, welke mooi lagen en hoe het daar zat met de werkeloosheid, het geboortecijfer en het BNP.
Tegenwoordig ben ik vooral geïnteresseerd in de plattegrond van de USA. Dat mag eigenlijk niet van mezelf omdat ik van zo verschrikkelijk veel landen die meedoen aan het Eurovisie Songfestival nog nooit heb gehoord, maar hè, I can’t help myself. Zien waar al die films en series die ik heb gezien precies plaatsvinden, is eindeloos interessant. Daarnaast: ik hoef dit eigenlijk niet te weten, dus als ik het wel doe is het goed voor mijn zelfvertrouwen. Als ik Oklahoma kan aanwijzen, ben ik slim en als ik niet dat kan, maakt het niets uit; als ik Servië aanzie voor Bosnië, faal ik gewoon.
Om het leerproces wat te versnellen speel ik regelmatig dit spelletje, waarin ik drie beurten krijg om de juiste Amerikaanse staat aan te wijzen. Ik heb ze nog nooit allemaal in één keer goed gehad, maar dat maakt niet uit. Liever niet eigenlijk. Ik heb mezelf namelijk beloofd dat ik, zodra ik alles goed heb, al deze staten maar moet bezoeken. En ja, daar heb ik het geld niet voor. Beter maar dat ik voorlopig in mijn atlas op reis ga.