Zoals jullie volgens mij wel weten (want het is het enige waar ik ooit Instagram Stories over plaats), schrijf ik een boek, eentje dat echt uit gaat komen ook (tenzij het dramatisch slecht is, maar daar gaan we niet vanuit). Het leek me leuk om daar weer eens een stukje over te tikken. Ik krijg namelijk vaak de vraag hoe je zoiets aanpakt, een boek schrijven. Nou, zo dus:
(Ik bedoel ………. zo pak IK het aan. Misschien doe ik alles wel TOTAAL verkeerd. Dat weten we pas als het boek uit is, ben ik bang)
First things first: mijn deadline voor de eerste versie is op 1 februari. Dat klinkt ver weg, maar dat is het niet – vooral niet als je bedenkt dat ik op 1 februari wel iets wil inleveren waar ik ook echt blij mee ben. Daarom heb ik voor mezelf nog een deadline gesteld: op 1 december wil ik het hele verhaal op papier hebben. Dan heb ik nog 2 maanden om het te bewerken. (Daarna gaan we er nog veel meer aan sleutelen, maar toch) Een tijdje geleden heb ik uitgerekend dat ik om dit voor elkaar te krijgen, 5.000 woorden per week moet schrijven.
Dus dat doe ik nu al een maand of 3. En om eerlijk te zijn, gaat dat best … goed?! Ik schrijf over het algemeen op woensdag (=mijn vrije dag #luiemillenial) en in het weekend. In artikelen over hoe je als normale sterveling met een baan tijd moet maken om te schrijven, wordt vaak aangeraden om ieder mogelijk moment te pakken en af en toe ff 200 woorden te tikken terwijl je op de bus wacht, maar ik vind het zelf veel lekkerder om een paar uur achter elkaar ergens in te duiken.
(Wat bij mij meespeelt is dat ik voor m’n werk ook al de hele dag zit te schrijven – op werkdagen wil ik ‘s avonds dan ook echt NIETS meer met een toetsenbord doen, hooguit de N van Netflix intypen in de zoekbalk, dat kan er nog nét vanaf)
Schrijven op woensdag is trouwens ook nog wel een uitdaging, want ik heb iedere woensdag 3 uur rijles (ja, nog steeds, en nee, ik wil er niet over praten), en om een of andere duistere reden heb ik bijna iedere woensdag wel een afspraak bij de tandarts/kapper/orthodontist/dokter/fysiotherapeut. Die dingen duren niet erg lang, maar om een of andere nog duisterdere reden kunnen ze altijd alleen maar op TOTAAL onhandige momenten (dat ik dan rijles heb van 10.30 tot 13.30 en dat ik dan om 16.00 weer ergens heen moet, helemaal top).
De weekenden zijn makkelijker, want alleen al van het idee dat ik meer dan twee afspraken per weekend zou hebben moet ik al janken (echt, ik ben zo leuk op feestjes). Het liefst ga ik of op vrijdag of op zaterdag gewoon vroeg naar bed, zodat ik semi-vroeg op kan staan en ‘s ochtends meteen kan beginnen.
En dat doe ik dan ook, want ik vind schrijven het leukste was er is. En dat er dan ook echt iets mee gaat gebeuren, vind ik toch zo geweldig jongens! Ik bedoel, als ik naar Disneyland ga vind ik het ook niet erg om mijn wekker te zetten. Natuurlijk is het soms een beetje vermoeiend, maar dat is het zesdubbel en dwars waard. (Even tussendoor, ze zeggen soms “Je moet doen waar je energie van krijgt“, maar ik krijg echt NERGENS energie van? Ja van slapen?) (nogmaals, ik ben echt heel leuk op feestjes)
Veel mensen denken dat je dan nét geluk moet hebben dat je ook daadwerkelijk inspiratie hebt, maar bij mij komt de inspiratie juist door te schrijven. Ik weet hoe het verhaal afloopt: ik weet dus waar ik heen moet en hoe ik er ongeveer moet komen, dus ik hoef het eigenlijk alleen maar te navigeren tijdens het typen. (Mijn richtingsgevoel met schrijven is stukken beter dan met autorijden, dat merk je.) Oké, veel details weet ik van tevoren nog niet, maar die komen meestal ook pas terwijl ik zit te schrijven: dan gebeuren er ineens dingen in mijn Word-document die ik helemaal niet aan had zien komen. Het is net magie. Natuurlijk, de ene keer gaat het vloeiender dan de andere keer, maar het lukt uiteindelijk altijd.
Het scheelt natuurlijk wel dat ik het gewoon graag heel braaf mijn deadline wil halen. Toen ik mijn vorige manuscript schreef (dat niet uitgegeven werd) wist ik dat niemand erop zat te wachten, dus dat werd een jarenlang verhaal (ha-ha). Ik heb het afgemaakt, dat wel, maar het was moeilijker om er mijn wekker voor te zetten, of om de verleiding te weerstaan om op Pinterest naar badkamerinrichtingen te zoeken.
(Mijn badkamer is letterlijk een wc met een douchekop ernaast.)
Dus, dit is mijn spreekbeurt over hoe ik dat nou aanpak, een boek schrijven. Ik hoop dat je er iets aan hebt – of nou het bevredigen van je nieuwsgierigheid is, of dat het je zelf motivatie oplevert (tip 1: wacht niet op inspiratie!), of dat je weer een kwartiertje waarin je op de bus moest wachten bent doorgekomen (dan heb je deze blog wel echt 3x gelezen maar oké) of dat het je een warm gevoel van leedvermaak heeft opgeleverd vanwege mijn rijlessen/sociale skills/badkamer. Vind ik allemaal goed. Ik heb immers weer mogen schrijven over schrijven – bijna net zo leuk als schrijven.