In april gingen Tim en ik naar New York. Dat was zo leuk dat ik besloot om er een half jaar later nog maar eens over te bloggen. Dit is deel 2 van de 3, deel 1 lees je hier.
Dag 3: Central Park + Upper East Side
Weer: extreem druilerig en koud (echt. Het was 6 graden of zo)
Pijn in benen: behoorlijk veel
Doel van de dag: niet aangereden worden door zo’n paard met wagen (a.k.a. de bierfiets van New York) (#nietvegan)
Omdat New York de stad van onbegrensde mogelijkheden is, begint onze derde dag ontzettend avontuurlijk: we gaan ergens anders ontbijten! Bij Georgio’s Country Grill. Dat klinkt als iets dat in Texas zou moeten staan, en zo ziet het eruit ook. Ik bedoel, er hangt zelfs een huifkarwiel aan de muur (en er zitten allemaal stickers van bijen op de ramen, maar dat is denk ik niet per se iets zuidelijks). Georgio’s heeft een klassiek hartaanvalaanbod: veel spek en eieren en pannekoeken en wafels. Maar ook: ontbijtgranen met sojamelk en groene sapjes (en dan niet van die inluis-sapjes van 5% spinazie en 95% sinaasappelsap, maar echt van die ranzige, moerasachtige boerenkoolsloten). Ik ga voor de cornflakes met sojamelk. Onze koffie wordt de hele tijd bijgevuld. Ik voel me echt een Amerikaan.
Naast ons zit een man die zijn geroosterde brood terugstuurt naar de keuken, want: het is te geroosterd. Als de ober een nieuwe boterham voor hem haalt, vertrouwt hij ons toe dat dit de allerbeste tent van New York is en dat hij hier wekelijks komt. En dat hij postbode is, en dat zijn shift nog niet afgelopen is – hij gaat straks uitklokken, en dan naar huis. Wij knikken begripvol (en heel snel, want we staan inmiddels stijf van de cafeïne).
Het is vandaag trouwens echt heel erg koud. Ik weet niet waar we dat aan verdiend hebben, want gisteren zweetten we ons nog kapot. Dat de schaatsbaan in Central Park er nog staat, valt dus ook niet zo uit de toon. We wandelen rond in het park en stoppen om de paar meter om een foto te maken van iets dat in real life heel mooi is maar op een beeldscherm niet zo.
Al snel begint het te regenen. Niet heel hard, dus het is niet erg. Het is wel lekker zelfs, want hierdoor is het heerlijk rustig (afgezien van een akkefietje waarbij ik denk dat ik word aangevallen door een eekhoorn, maar dat blijkt vals alarm). Bij het Jacky Kennedy-reservoir besluiten we de behaaglijke warmte van een koffietentje op te zoeken, want inmiddels zijn onze handen te verkleumd om ook nog maar één matige foto te maken.
Hiervoor moeten we de Upper East Side in. Dit ziet er minder indrukwekkend uit dan ik had verwacht na jarenlang Gossip Girl kijken, maar het is te koud om me daarover op te winden. Starbucks is zo vol dat we nergens kunnen zitten. Daarna gaan we naar Bloomingdale’s omdat dat bekend en binnen is, maar eigenlijk houden we helemaal niet van shoppen (?). Kortom, we zijn erg zielig, en na het eten van een bageltje gaan we maar gewoon naar het hotel.
En wat een feest is dat! Het duurt even voordat we de verwarming aan de praat krijgen, maar als het eenmaal lukt kan de dag niet meer stuk. De rest van de middag liggen we te lezen (liggen ja, want onze kamer is te klein voor stoelen), om onszelf rond etenstijd met veel pijn en moeite naar de Taco Bell om de hoek te slepen, zodat we “I can’t go to taco bell, I’m on an all-carb diet. GOD Karen you’re so stupid!” naar random voorbijgangers kunnen roepen. (Maar dat vinden we op het laatste moment toch wel een beetje raar, dus we gaan maar gewoon wat eten)
Bij Taco Bell krijgen we een colabeker zo groot als ons hoofd, die we zelf moeten vullen. Eerst doe ik hem maar half vol want oh mijn god weet je wel hoeveel calorieën er wel niet in mijn hoofd passen? maar dan begin ik te twijfelen. Want wat nou als ik hem leeg heb gedronken en ik nog steeds dorst heb? Dus ik doe hem toch maar vol tot de rand, zo vol dat ik er eigenlijk niet mee kan lopen.
Ik drink hem helemaal leeg.
Natúúrlijk drink ik hem helemaal leeg.
Dag 4: Harlem en nog een stukkie Upper East Side (+ een donker hol)
Weer: bloedverziekend heet
Pijn in benen: klein beetje maar, met dank aan dat rotweer van gisteren
De volgende dag begint mistig. Zo mistig dat je de toppen van de wolkenkrabbers niet kunt zien. We gaan terug naar onze ontbijtspot van gisteren, maar dit keer maken we geen vrienden.
Vervolgens lopen we via de Upper West Side naar Harlem. Onderweg bekijken we nog wat gebouwen waarin beroemde mensen zijn doodgeschoten e.d. Het duurt suuuuuuuuuuperlang, maar onderweg scoren we wel lekkere koffie bij een Italiaans restaurant. De beste koffie die we deze week hebben gedronken (Georgio’s is een goeie tweede). Dat moet trouwens wel even gezegd worden: de koffie in New York is niet te zuipen. Nu begrijp ik ook waarom New Yorkers op televisie altijd met een koffiebeker over straat paraderen. Dat spul is te vies om te drinken. Zo blijf je er lang mee doorlopen, ja.
Van tevoren hadden we gezegd dat we misschien wel naar een musical wilden. Of naar een comedyshow. Of zo. Maar Wicked is extreem duur, en eigenlijk zijn we helemaal niet zulke musicalfans (tenzij ze a. Frans zijn of b. over vampiers gaan of c. allebei). Dus het wordt een comedyshow vlakbij ons hotel. Die we zeg maar een kwartier van tevoren op internet gevonden hebben. Dat wordt dus rennen.
Hijgend komen we aan in een donkere kelder, waar het helemaal vol zit met … niemand. Echt serieus niemand. Soms lopen er wat mensen voorbij, maar dat blijken dan steevast de komieken zelf.
Godzijdank arriveren er uiteindelijk toch nog wat mensen (maar wel allemaal te laat, oké), zodat de balans publiek-komieken wat beter klopt iets minder gênant slecht is. De kwaliteit van de optredens is wisselend: de host is leuk maar ik versta de helft van z’n grappen niet, de eerste vrouw is echt goed, de tweede heeft een blackout en staat de hele tijd hysterisch te giechelen (het is echt een RAMP maar stiekem hoop ik dat zij later heel goed en beroemd wordt en Saturday Night Live of zoiets gaat presenteren) en de rest van de grappenmakers zit ergens tussenin. Alleen jammer dat 4 van de 6 komieken een “en waar komen jullie vandaan?”-rondje doen en dat een vrouw van 70 Tim van me probeerde af te pakken maargoed.
Dag 5: Greenpoint & Williamsburg, Brooklyn
Weer: superwarm
Pijn in mijn benen: ja ontiegelijk veel. Ik kom bijna mijn bed niet uit.
Liedje dat ik continu in mijn hoofd heb: Aja – Finish Her! (alleen maar omdat het woord ‘Brooklyn’ erin zit) (want verder bestaat er geen nummers met dat woord erin natuurlijk)
Ik wilde dus heel graag naar het huis van Hannah en Marnie uit Girls want Girls is de beste serie ooit en jullie kunnen Lena Dunham haten wat je wilt MAAR DAT NEEMT HET FEIT DAT ZE EEN FUCKING GENIE IS NIET WEG. (Verder heb ik gelukkig geen issues)
Ik had alleen me alleen niet zo goed voorbereid: in welke straat ik moest zijn weet ik nog wel, maar welk huis het is, geen flauw idee. Ik dacht: ik herken het wel aan alle militante Girls-fans die er ongetwijfeld foto’s van staan te maken.
Dat doe ik dus niet. En er zijn ook geen militante Girls-fans. Sad.
Vervolgens lopen we richting Williamsburg en dat is fantastisch. Ik dacht altijd dat Brooklyn eruit zag als Manhattan, maar dan met bruine gebouwen in plaats van grijze, en iets minder wolkenkrabbers. Maar Brooklyn is echt heel anders. Veel buurten zijn heel laag en buitenwijk-achtig, maar dan met winkels en koffietentjes. Ik heb het gevoel dat ik in een betere versie van thuis ben of zo.
Het feest wordt pas echt wild zodra we crêpes gaan eten bij Little Choc Apothecary. Dat is het hoogtepunt van mijn vakantie (+ leven) want alles is mooi en vegan en cool. Ik eet een crêpe met tofu-ricotta en appel, wat echt heel erg out of character is want normaal HAAT ik fruit in hartig eten, maar dit keer heb ik sterk het gevoel dat het goed is. En dat is het ook. Het is een magische ervaring.
***The End***
(Nee, helemaal niet the end, want we waren er hierna nog een paar dagen. Daar verschijnt binnenkort nog een blog over, hopelijk duurt het geen half jaar)