Category Archives: de ongemakken des levens

vegetariër probeert kip

Kijk. Toen ik stopte met het eten van vlees en vis, was ik vijftien. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik was op die leeftijd niet zo’n fijnproever. Wat ik als beginnend vegetariër nog het meest miste, waren kipnuggets van de McDonalds. Kipnuggets ja. Van de McDonalds ja.

Inmiddels eet ik wel wat beter dan op mijn vijftiende. Het liefst voedsel dat andere mensen hebben bereid, want mijn kookkunsten zijn niet zo je van het. Ik vind het hartstikke leuk om van alles uit te proberen (vooral dingen die Extreem Gezond zijn) maar ik laat altijd wel iets aanbranden/overkoken/in de gootsteen vallen.

Waar ik wel eens iets meer mee zou kunnen experimenteren: met nepvlees. Het liefst eet ik iedere dag schimmelstukjes van Quorn, die zijn zalig. Maar omdat ik mijn vleesetende vriend wil laten zien hoe geweldig leuk en afwisselend het is om vegetariër te zijn, moet ik hem af en toe eens iets anders voorzetten, voordat hij dadelijk denkt dat mijn dieet alleen maar armoe troef is. Daarom kocht ik eergisteren kipstuckjes van De Vegetarische Slager (ja, ‘kipstuckjes’, ik weet ook niet waar die C vandaan komt). Tot nu toe had ik ze altijd links laten liggen. Niet alleen vanwege de prijs (vier euro!) maar vooral omdat ze er te realistisch uitzien. Daar ben ik veel te hardcore vegetariër voor, joh. Waarom zou ik iets willen dat op vlees lijkt? Maar goed, omdat iedereen die zaak altijd de hemel inprijst – het is superlekker, vleeseters proeven niet dat het nep is, verantwoord eten voor bourgondiërs, halleluja etc – en omdat ik dus indruk wilde maken, nam ik het nu maar eens mee.

Niet dat we het gingen eten, want we bestelden ineens iets bij de Thai. Hij kip, ik tempeh. Nou ja. Dan moest ik de kipjes de dag daarna maar in mijn eentje eten, want nu ze eenmaal in mijn koelkast lagen, was ik toch wel nieuwsgierig geworden. En ze waren niet moeilijk te maken, gewoon een beetje roerbakken, vertelde de verpakking me. Kon ik zelfs. Samen met quinoa, (te lang gekookte) sperzieboontjes, tomaatjes, (aangebrande) knoflook, rode peper en tomatensaus moest dit een TOPMAALTIJD worden. Ik had er helemaal zin in, vooral omdat de stukjes er eenmaal uit het plastic minder uitzagen als stukken dood dier. Maar zo zou het dus wel smaken! Ha! Blij als een kind nam ik een hap van mijn nieuwe speelgoed eten. En het smaakte… ehm… een beetje raar. En het was taai. Maar niet op de kip-manier. En hoewel ik al heel lang geen vijftien meer ben, weet ik heus wel op wat voor manier kip taai is. En dat kip vroeger heel anders smaakte. Meer smaak had. Überhaupt smaak had.

Dus nu ben ik in de war. Verzint iedereen maar gewoon dat De Vegetarische Slager oh zo lekker is? Zijn mijn smaakpapillen zo veranderd dat ik niet meer weet hoe kip smaakt? At ik vroeger alleen maar plofkip, en smaakt deze nepkip naar biokip? Of andersom? Is kip, in welke vorm dan ook, gewoon non-voedsel? Of… ben ik zó slecht in koken dat ik niet eens een beetje nepkip kan roerbakken?

???????

2 Comments

Filed under de ongemakken des levens, vegashizzle

yes en meh

Het begrip ‘net-niet’ is ontzettend treurig, in sommige opzichten misschien zelfs wel erger dan ‘helemaal-niet’. Dit komt voornamelijk doordat de noodzaak om zaken die net-niet zijn te veranderen kleiner is, waardoor je minder moeite doet om te vertrekken uit die meh-woning of meh-baan. Met spullen als kleding is het een ander verhaal: een net-niet shirt draag je één keer, waarna het voor altijd in een hoekje van je kledingkast blijft liggen.

Daarom probeer ik alleen maar dingen aan te schaffen die ik fantastisch vind. Niet alleen omdat mijn kast maar klein is, maar vooral omdat meh-spullen een ontzettende verspilling van tijd en grondstoffen zijn. Bovendien weet ik wat voor goed gevoel perfectie je kan geven. Zo word ik iedere dag opnieuw ontzettend gelukkig van mijn leren handschoenen, die ik deze herfst na er zes jaar naar te hebben verlangd (“Maar ik ben vegetariër!”) eindelijk kocht.

Waar ik ook altijd heel blij van word: van mijn ene dekbedovertrek. Mijn andere dekbedovertrek heb ik alleen maar aangeschaft omdat het laat was en ik de Ikea na vier uur niet meer leuk vond. Het ding is niet lelijk, maar saai. Stiekem was ik dan ook heel blij toen-ie na drie jaar aan alle kanten kapot begon te raken. Niet omdat ik hem mishandelde, maar omdat het gewoon een stom dekbedovertrek was.

Dus stond ik één dag voor mijn verjaardag op de beddengoedafdeling van de Bijenkorf, waar ik als een magneet werd getrokken naar de Essenza-sectie. Dat merk heeft allemaal superheftige printjes, die op een bepaalde manier spuuglelijk zijn, maar op een andere manier prachtig. Op een dekbedovertrek werkt het, kijk deze dan. Of deze. Of deze. (Nee ik word niet gesponsord, ik ben gewoon enthousiast). Prints om in te verdwijnen.

Alleen jammer van het prijskaartje, want voor een tweepersoons dekbedovertrek plus kussenslopen betaalde je al gauw 120 euro. Dus dat ging ‘m niet worden. Verdrietig toog ik naar de V&D, in de hoop daar iets betaalbaarders te vinden. En dat hadden ze ook: maar óók Essenza. Waaronder dit pareltje, voor een luttele 109 euro.

Ach, dacht ik. Waarom kun je ook eigenlijk geen 109 euro uitgeven aan een dekbedovertrek? Wat is dat nou weer voor een regel. Ik kan het toch aan mijn ouders en mijn opa vragen? Ik weet toch niets anders. En het niet meh. En dan ben ik tenminste voor vele jaren weer blij als ik hem op bed leg – is het dan eigenlijk geen koopje? Maar ik dwong mezelf om verder te kijken. Daar zag ik dit dekbedovertrekset, voor de helft van de prijs van het andere. Ook heel mooi. Maar die bizar dure was dat ook. En als ik die kocht, was ik tenminste wel meteen klaar met mijn speurtocht naar cadeaus.

Ik liep van de een naar de ander, maakte foto’s om in whatsappgroepen te vragen welk dekbed het mooist was. Ik ging naar de Hema, ik ging naar La Place. Ik had na al die uren stad geen zin meer. De meeste mensen vonden die goedkope mooier. Dus kocht ik die. Hij was ook niet meh. En dan kon ik van de rest van het geld tenminste wat anders uitzoeken dat niet net-niet is. Dat wordt wat.

1 Comment

Filed under de ongemakken des levens

waarom ik een beetje weg ben

Eén van mijn decemberdoelen is dus grandioos in het water aan het vallen. Het gaat om punt 2, de Instagram-challenge van Dionne winnen. Het is me nog aardig lang gelukt om iedere dag een foto te maken van wat de opdracht die dag dan ook was, maar uiteindelijk begon de klad er toch in te komen. Niet omdat ik de opdrachten op zich niet leuk vind of omdat ik het te druk heb met kerstcadeautjes kopen, maar eh, omdat – ik durf het bijna niet te zeggen – iedere dag online present zijn mij iets teveel gevraagd is.

Dit klinkt lame, zeker voor iemand die zoveel op internet te vinden is als ik, maar het is wel zo. Meestal vind ik social media hartstikke leuk en aardig (vaak zelfs iets te leuk en aardig), maar… soms ook niet. Er zijn gewoon dagen waarop ik mijn telefoon onder mijn deken wil verstoppen zodat ik even kan vergeten dat dat ding bestaat. Dan wil ik dat al die vreemde mensen uit mijn huiskamer gaan, en dan wil ik al helemaal niet in de huiskamers van vreemden verschijnen.

Dit soort introverte gevoelens gaan altijd snel weer voorbij en dan kan ik weer vrolijk doorgaan met online leven. Maar dit neemt niet weg dat ik geloof dat een mens niet zou moeten instagrammen als diegene niet wil instagrammen, zelfs al had diegene het zich nog zo voorgenomen. Kijk, je kunt natuurlijk niet de hele dag een beetje in je tuin zitten en paprikachips vreten, er moet ook nog gewerkt worden, en dat is maar goed ook. Maar grapjes maken op Twitter is – hou je vast – geen verplichte bezigheid. En als dan blijkt dat je dagelijks foto’s maken maar een gedoe vindt, nou, dan moet je het niet doen. Zelfde geldt voor schilderen of breakdancen of leren jongleren met vier ballen (tenzij je circusartiest wilt worden). Er is immers al genoeg dat een mens wel moet doen. Zoals kerstcadeautjes kopen, dus.

Leave a Comment

Filed under de ongemakken des levens

ik hou van de klantenservice maar het is niet wederzijds

Kijk, op zich kunnen medewerkers van klantenservices en ik het goed met elkaar vinden. Misschien komt het doordat ik er zelf ook heb gewerkt, misschien is het een kwestie van geluk, maar ik herken niets in de horrorverhalen over onbeschofte telefonisten die expres dingen niet versturen omdat hun bui er niet naar staat (echt gehoord). Nee hoor, als ik een klantenservicemedewerker aan de lijn heb, leg ik rustig mijn vraag uit, krijg ik een net antwoord en wordt mij een fijne dag gewenst. En ik leg blij de hoorn neer.

Ten minste, als ik iemand aan de lijn krijg – dat is wel een dingetje. Want bedrijven willen niet met ons praten, lijkt wel. Alles wordt uit de kast getrokken om te voorkomen dat je iemand aan de lijn krijgt: van uitgebreide FAQ’s tot robots die je te woord staan. En de telefoonnummers zijn vaak zo goed verstopt dat de helft van de klanten de zoektocht ongetwijfeld staakt om zichzelf in een hoekje vol te proppen met paprikawokkels.

Maar ik probeer niet voor niets te bellen. Denk je dat ik de hoorn oppak zonder eerst de FAQ uitgebreid te hebben doorgespit? Nee, en mijn vraag staat er niet tussen, dus laat mij ff iemand spreken. Uiteindelijk staat het telefoonnummer ook op een of andere rare achterafpagina, in miniletters onder U KUNT ONS OOK MAILEN PLEASE MAIL ONS GEWOON. Maar ik wil bellen. Niet omdat ik bellen zo leuk vind, maar omdat het simpelweg veel handiger is als je een concreet probleem hebt. Dan hoef je ook niet meer te wachten tot je eindelijk eens wordt teruggemaild, plus, als het antwoord niet bevredigend is, kun je dat meteen aangeven – of je een tweede mail terug krijgt is namelijk ook altijd maar de vraag. Dat ik extra moet betalen en daarbij allemaal stomme keuzemenu’s op m’n bord krijg, neem ik maar voor lief.

Vandaag werd mijn geduld getest toen ik naar Hollandsnieuwe belde en na vijf minuten doorklikken hoorde: “U kunt ook heel makkelijk uw antwoord vinden op onze website. Wilt u toch een medewerker spreken? Kies twee.” Dat was nog niet zo erg, maar toen ik op twee klikte, klonk er: “U kunt ook heel makkelijk uw antwoord vinden op onze site.” Even kreeg ik flashbacks naar T-Mobile, waar op dit soort momenten gewoon de verbinding verbroken wordt. Heb je zeven minuten voor niets staan bellen. Ik geloof niet dat er iets frustrerenders bestaat dan in de stromende regen op Amsterdam Sloterdijk minutenlang met de robots van T-Mobile aan de lijn te hangen en dan niet eens je vraag mogen stellen. Ik moet weer een beetje huilen als ik eraan denk. Maar goed. Terug naar Hollandsnieuwe. Na een korte pauze, die een eeuwigheid leek te duren, hoorde ik wederom: “Wilt u toch een medewerker spreken? Kies twee.”

Ik koos dus twee en dit keer kreeg ik wel een levend wezen aan de lijn. Die medewerker beantwoordde mijn vraag binnen een halve minuut. Hij was trouwens heel aardig.

Maar helemaal serieus genomen voel ik me toch niet.

1 Comment

Filed under de ongemakken des levens

over selfies en mijn zelfbeeld

selfies zelfbeeld spiegel

Ik had geen make-up op vandaar

Voordat je begint met lezen, eerst een waarschuwing. Ik ga jullie het meest narcistische, oppervlakkige probleem ooit voorleggen. Het is echt heel erg. Wil je nog steeds doorgaan? Vooruit. Je weet waar je aan toe bent.

Toen ik op de middelbare school zat, stond ik een keer met vriendinnen voor de spiegel bij de wc’s.
“Huh,” zei eentje plotseling, “Lisa, in de spiegel zie je er heel anders uit dan in het echt.”
“Hoe anders?” vroeg ik gretig. “Beter of juist niet?”
“Minder goed,” zei mijn vriendin ernstig en ik was tevreden. Hoewel ik niet bijzonder ongelukkig was met mijn spiegelbeeld, kon ik er ‘in het echt’ maar beter beter uitzien.

De spiegel en mijn zogenaamde echte uiterlijk staan tot op de dag van vandaag op gespannen voet, vooral in combinatie met foto’s – want daar zie ik er al helemaal nooit zo uit zoals ik wil. Het meisje in de spiegel is knapper, hoor. Spiegelfoto’s maken deze kwestie extra ingewikkeld: is in de spiegel alles nog prima, is het op de foto alsnog om te huilen. Zelfs al is het al een foto van mijn spiegelbeeld. VOORAL dan. Wordt nog erger wanneer ik de camera zo hou dat ik in de spiegel alvast het resultaat kan bekijken (ja, ik werk voor mijn selfies) – als ik klik, denk ik dat dit mijn nieuwe profielfoto op alle social media wordt, maar zodra ik eenmaal in pixels vereeuwigd ben, wil ik hem alleen maar verwijderen.

En toen moest ik ook nog eens een nieuwe smartphone aanschaffen. Dezelfde als mijn zusje, die op saaie verjaardagen standaard zo’n dertig selfies per kwartier op Snapchat slingert, bij voorkeur met mij of onze broer als accessoire. Dus uiteraard: ik wist dat dit ding ook een camera aan de voorkant heeft, zodat ik nu allerlei foto’s van mezelf kan maken zonder tussenkomst van een spiegel.

Alleen. Lukt. Het. Nog. Steeds. Niet. Vooral niet omdat de camera de foto in de eerste instantie in spiegelbeeld laat zien, waardoor alles leuk en aardig lijkt, maar de foto daarna ineens ALSNOG GOED ZET! Waardoor je eruit komt te zien zoals je er in het echt uitziet! En daar zit ik nou niet op te wachten. Ik wil gewoon op mijn spiegelbeeld lijken.

Heeft mijn narcisme jullie al dikke tranen over jullie ongetwijfeld beeldige wangetjes laten druipen? Dit effect heb ik in ieder geval wel op mezelf. De moderne mens moet afkicken van de smartphone? Geef mij liever een tijdje spiegelvrij. Dan leer ik mezelf nog eens accepteren.

zelfbeeld selfies spiegel

Twee TOTAAL verschillende mensen

Nooit meer een blogpost missen? Volg Vijf Koffie Graag op Facebook!

 

Leave a Comment

Filed under de ongemakken des levens