In de categorie ‘blij dat ik mij ben’: ik onthou al mijn dromen. Vooruit, allemaal is misschien wat overdreven, maar bij het ontwaken kan ik er meestal wel meerdere navertellen. Naarmate de uren verstrijken, vervliegen ze gedeeltelijk of helemaal, zelfs al heb ik er tijdens het ontbijt vrij intensief over nagedacht.
En of ik met zoveel nachtelijke hersenactiviteit ook terugkerende dromen heb? Jazeker, heel vaak zelfs! Nooit het klassieke rennen maar niet vooruit komen, uitvallende tanden of naakt rondlopen (oké, ik droom wel eens dat ik ben vergeten een rok aan te trekken, maar dan heb ik wel altijd gewoon een maillot uit. Wat zou dat betekenen?), en oké, dromen dat je zwanger bent of in de trein zit is ook weinig zeldzaam, maar de meeste van mijn terugkerende dromen zijn iets moeilijker te ontrafelen. Misschien hebben jullie een idee?
Terugkerende droom 1: een schrikmoment in de Efteling
Vroeger droomde ik altijd dat ik naar de Efteling ging en daar verdwaald raakte in het huis van Hans en Grietje, tegenwoordig droom ik altijd dat ik in het Sprookjesbos sta te kijken naar zo’n verhaal als Het meisje met de zwavelstokjes of De Chinese nachtegaal, en dat ik wéét dat het verhaal eindigt met een ontzettend eng horrorfilmachtig schrikmoment, maar ik blijf toch kijken. En dan schrik ik me altijd te pletter.
Terugkerende droom 2: vooraan staan bij concerten (meestal bij Placebo)
Inmiddels luister ik helemaal niet meer zo vaak naar deze band, maar ik droom regelmatig dat ik naar concerten van ze ga. Soms sta ik al uren van tevoren te queuen om vooraan te kunnen staan, soms kom ik veel te laat binnen; het lukt me echter altijd om een perfect plekje te bemachtigen. Waarom is dat in het echt niet zo?
Terugkerende droom 3: kijken naar een kamer
Ik maak kans op een woning in een groot studentencomplex, maar voordat ik heb gehoord of ik de kamer ook echt krijg ga ik even checken of die kamers me wel aanstaan. Ik denk dat deze droom het makkelijkst te analyseren is: de pijnlijke zoektocht naar een woonruimte in Amsterdam laat me nooit meer los. Maar toch, waarom droom ik alleen maar woningen in grote studentencomplexen ver buiten het centrum, en nooit dat ik moet hospiteren voor een klein zolderkamertje in de Jordaan?