Frankrijk is leuk, alleen jammer dat er Fransen wonen. Zeggen ze. Want inderdaad, als je langs de kant van de weg loopt met een tent op je rug, een rolkoffer achter je aan en nog wat tassen in je hand, zit je niet te wachten op een vrouw met een piepklein autootje die in een vreemd klinkend zuidelijk accent vraagt of je soms een lift naar de camping wilt.
En zeker, het is stomvervelend als je Franse buurman – waarom gaan ze toch ook altijd op vakantie in hun eigen land? Luie wezens! – je te pas en onpas zijn koffieapparaat te leen aanbiedt. En als hij, wanneer je op een winderige dag de omgeving buiten de camping verkent, de haringen van je tent nog wat steviger in de grond slaat. En je spulletjes die buiten de tent slingerden onder zijn windscherm bergt (dat je later ook nog eens mag houden).
En inderdaad, het is superirritant om aangezien te worden voor een Zweed, want we weten allemaal dat Zweden een verschrikkelijk land is met verschrikkelijke mensen. Of nog erger: als Fransen je meteen vragen of je soms Nederlands bent. Want je wilt ook niet bij die boerse, zeikerige Nederlanders horen. (Hoewel je toch wel blij bent dat niemand vraagt of je soms Duits bent.) Jammer dat ze je niet aanzien voor een echte Fransman/Française. Toch nog maar even werken aan die arrogante blik dan. Of misschien aan je Franse taalbeheersing, zodat je voortaan tenminste de menukaart kunt lezen en dus bijna iedere vorm van contact met die veel te vriendelijke ober kunt elimineren. Da’s beter voor de lieve vrede.