Om één of andere duistere reden dacht ik dat ik best goed zou zijn in lasergamen. Geen flauw idee hoe ik op die gedachte ben gekomen. Ben ik soms goed in richten, mikken of iets anders waar je oog-handcoördinatie voor nodig hebt? Nee, absoluut niet.
Ik was trouwens een beetje vergeten dat dat bestond, lasergamen. Op kinderfeestjes heb ik het vroeger wel eens gedaan, maar dat is inmiddels ook alweer een half leven geleden. Tegenwoordig hoor ik mensen er niet meer zo vaak over – wel over paintballen, dat is een beetje hetzelfde, maar dan met iets meer viezigheid en gedoe. Ik heb het nog nooit gedaan, en heel veel zin heb ik er ook niet in, want die verfballen schijnen erg hard te zijn en ik ben nogal een teer typetje (na een kwartier op iemands bagagedrager ben ik al bont en blauw).
Maar goed. Toen wilde Nicole dus voor haar verjaardag gaan lasergamen, en na jarenlang niet aan het spel gedacht te hebben was ik dolenthousiast. Het festijn vond afgelopen zondag plaats en het was leuk. LEUK. We waren met zes man, en hoewel je het met veel meer mensen kunt spelen, vond ik dit ideaal voor de ruimte die van hadden (was in Lasergame Rotterdam, btw) – niet te veel en niet te weinig. Kon je nog lekker rennen en je verstoppen achter kanonnen, maar het was niet zo dat je nooit iemand tegenkwam. De perfecte omstandigheden om helemaal in het spel op te gaan, ik voelde me echt een actieheld als ik me verschool achter een muurtje, lasergeweer in de aanslag en wachten maar op die prooi.
Tegen het eind van de eerste game merkte ik al wel dat het niet zo heel goed ging – hoewel ik echt als een kei aan het sluipen, springen en schieten was, leek het toch alsof de tegenstanders mij vaker raakten dan ik hen, ondanks het feit dat ik diegene was die het vuur opende. Na het spel bleek dan ook dat ik één na laatste was (alleen de jarige, die het allemaal niet zo had begrepen, had nog minder punten). Volgende game beter, dacht ik dapper toen ik mijn laserpak verruilde voor Ice Tea.
Maar helaas: tijdens het tweede spel was ik een beetje moe, de teamindeling was ietwat ongunstig en Nicole snapte het spel nu wel. Met een raakschietpercentage van twee procent eindigde ik met een score van -1500. Nee, ik snap het ook niet.
En de volgende dag was ik alsnog bont en blauw. Niet van de harde laserstralen, maar omdat ik met mijn armen te hard tegen het laserpak had gedrukt. Ik wou dat dit een grap was.
Maar jongens, het was zo leuk.
Pingback: 3 dingen die ik even kwijt wil - vijf koffie graag