Vijf jaar geleden kreeg ik er een nieuwe favoriete film bij: Into the wild. Het was liefde bij de eerste kijkbeurt. Ik schreef er een blog over, waarna een medeblogger (Jaap, lees je nog mee?) me het boek stuurde waar de film op was gebaseerd.
Het boek vond ik net zo fantastisch – of misschien nog wel iets fantastischer. Ik las het continu. Op Lowlands. In de metro. In de lunchpauze op mijn werk. En dat zegt wat, aangezien ik het altijd heel vervelend vind om kleine stukjes te lezen, ik heb normaal altijd tijd nodig om erin te komen – maar niet bij dit boek, hierbij wilde ik ieder flintertje pakken dat ik maar kon pakken. Jon Krakauer vertelt niet alleen het tragische – waargebeurde – verhaal over hoe Christopher McCandless buiten de samenleving wilde leven, maar ook over anderen die zich afzonderden en de wildernis inliepen, en over waarom zij hier hun heil zoeken, en ik vond het zo, zo interessant.
Wat mij zo aantrekt in zowel de film als het boek, is het idee van een vrijheid waarvan je altijd vergeet dat die bestaat. Ik wil ongeveer dezelfde dingen als alle andere mensen die ik ken: werken, een huis kopen, mijn familie gelukkig maken. McCandless trok zich niets van dit aan. Hij ging gewoon de samenleving uit. De natuur in. Weg van het ‘moeten’. Want ja, waarom ook niet? Je hebt maar één leven en het staat niet in de sterren geschreven dat je een hypotheek nodig hebt. Hypotheken zijn ook maar gewoon door iemand verzonnen.
Nu zou ik zelf nooit de wildernis intrekken. Zoals ik al zei: ik wil werken en een huis en leuke dingen doen in de stad met mijn vrienden en familie. Als ik in m’n eentje in Alaska zou zitten, zou ik me best wel vervelen.
(Bovendien: zien jullie mij al op elanden jagen?)
Toch trekt het me, het idee dat je ook gewoon vrij kunt zijn. Dus daarom kijk ik maar weer de film, lees ik maar weer het boek. Heb ik toch weer ff mijn portie wildernis gehad, ben ik toch even in de buurt geweest van iemand die dit wel echt heeft meegemaakt – in mijn hoofd dan. Kan ik meteen weer verder met m’n belastingaangifte e.d.
De laatste keer dat ik het boek las, vond ik het echter ineens toch wat minder goed. Wat het precies was, daar kon ik mijn vinger niet op leggen – het verhaal greep me minder (omdat ik het al zo vaak gelezen had?), ik ergerde me aan de auteur. Krakauer beschrijft veelvuldig hoe hij zelf levensgevaarlijke bergbeklimpraktijken uithaalde, hij vergeleek zijn eigen motieven om te willen vluchten met die van McCandless, hij wist allemaal zo goed wat die jongen voelde en dacht – het zat me niet helemaal lekker. Ik vond het een beetje smakeloos, al dat gepraat over jezelf in vergelijking tot iemand die dood ging toen hij half zo oud was als jij.
(Wel ironisch dat ik me hier zo aan ergerde – ik ben immers een blogger. Met andere woorden, ik ben EXTREEM NARCISTISCH.)
Na het lezen ging ik wat googelen, en met dat gegoogle kwam ik er ook achter dat er wel meer kritiek is op deze auteur: zo zou hij bij het reconstrueren van het verhaal wel erg creatief geweest zijn met het uitleggen van dagboekfragmenten van McCandless en met het interpreteren van de precieze gebeurtenissen die hebben geleid tot diens dood. Met andere woorden: dit waargebeurde verhaal was toch niet zo waargebeurd als ik dacht.
Dit doet me trouwens denken aan mijn allerlievelingsfilm aller tijden, Velvet Goldmine. Velvet Goldmine is een totaal andere film dan Into the wild. Waar Into the wild een redelijk ‘normale’ film is die een soort van chronologisch verloopt, is Velvet Goldmine veel verwarrender. Werkelijkheid en fantasie lopen door elkaar op zo’n manier dat het allemaal niet meer toe doet wat waar is (quote uit de film: “It doesn’t really matter much what a man does in his life, what matters is the legend that grows up around him“). Het is een heerlijke postmoderne film waarin de samenleving juist herschapen wordt in plaats van afgezworen, en er zijn weinig bomen te zien, maar vooral glitter.
Dat werkelijkheid en fantasie zo door elkaar lopen, maakt Velvet Goldmine alleen maar beter, alleen maar interessanter. Natuurlijk, Velvet Goldmine is verzonnen, geen journalistiek werk (hoewel er hierin ook veel parallellen te trekken zijn met het leven van David Bowie). Er is geen pretentie van waarheid, dus we kunnen niet teleurgesteld worden.
De misplaatste pretentie van waarheid doet bij Into the wild toch een beetje pijn (hoewel minder dan wanneer ik het boek nog steeds maar alleen fantastisch had gevonden). Ondanks mijn voorliefde voor verhalen hecht ik toch wel veel waarde aan de waarheid als die mij beloofd is. Eigenlijk best wel gek, want wat heb ik eraan om te weten hoe iemand van een ander continent is gestorven op het moment dat ik nog gewoon lekker bij mijn ouders in de box lag (1992)? Wat maakt het voor ons, anno 2016, voor verschil? (Ervan uitgaande dat wij niet zelf in de bosjes in Alaska willen wonen en dus geen tips&tricks nodig hebben om te overleven.)
En vooral: waarom krijg ik zo’n vies gevoel bij het besef dat ik wél de waarheid wil weten en niet gewoon genoegen kan nemen met de helft ervan?
Ik meen me te herinneren dat er inderdaad rond de tijd dat de film uitkwam allerlei kritiek op was, ook vanuit de familie van McCandless.
Ja, klopt!
De ouders van McCandless waren niet blij met het boek, maar zij komen er ook ongenadig vanaf. De zus geeft aan dat het boek aardig klopt. De waarheid is sowieso subjectief.
Die zus heeft er ook een boek over geschreven, trouwens. Aan de ene kant wil ik dat ook nog wel lezen, maar dan de andere kant vind ik dat al helemaal weer ramptoerisme :’)
(Uiteraard!)
Het is steeds weer lastiger te bepalen wat waar is en wat niet. Dat wordt — in hoeverre dat al niet het geval is — waarschijnlijk ook de grootste uitdaging van onze generatie. Wat geloof je en wat overtuigt je, in de wetenschap (ha) dat alles fake kan zijn? Of het nu de vooringenomenheid kan zijn van de media, het geïnterviewde/getoonde van hen of ronduit het verkeerd opslaan van gebeurtenissen in de mens zelf… Wanneer wordt het ‘spindoctorren’ simpelweg het misdoen aan feitelijkheid, aan werkelijkheid?
Mijn masterscriptie bleek uiteindelijk een zotte zoektocht naar een onvindbare waarheid binnen objectieve data (harde feiten) te behelzen. Bij de daaropvolgende radeloosheid kom je erachter dat het simpelweg het gemakkelijkste is om je niet te veel van groteske maatschappelijke moeilijkheden aan te trekken en simpelweg awesome dingen te ervaren met je naasten, waar ter wereld of in welk jasje dat ook is!
🙂
Je scriptie klinkt erg interessant. In wat voor materiaal zocht je precies? En stond deze conclusie er ook in?
En wat overtuigt je… mij tegenwoordig niets meer 😉