Dit weekend waren mijn ouders, mijn zusje en haar beste vriendin op bezoek in Parijs. En zeg je ‘mijn zusje en haar beste vriendin’, dan zeg je… winkelen. Die twee hadden zich ontzettend verheugd op een bezoekje aan de Amerikaanse keten Abercrombie & Fitch, en omdat mijn ouders en ik ook de kwaadste niet zijn, stonden we op een zonnige maar ijskoude zaterdagochtend op de Champs-Élysées.
Al voordat we in de tuin van de winkel (ja, een tuin, op de Champs-Élysées) waren, hoorden we allerlei getoeter en gefluit. Een demonstratie, dacht ik geïrriteerd, maar toen had ik nog niet door dat de demonstratie ín de betreffende tuin plaatsvond. Bij het betreden werden we zowel begroet door stoïcijns lachende jongens en meisjes in blauwe A&F-shirtjes als door mensen met oranje hesjes die folders uitdeelden.
Dat was al zo’n Ding. Een paar seconden later volgde Ding Twee: in de deuropening van de winkel stond een jongen van een jaar of zeventien, die me qua gezicht herinnerde aan Justin Bieber, maar qua lichaam niet: zijn buik was namelijk enorm gespierd en zo perfect getoned dat het gewoon eng was. Sowieso al heel raar dat je zo’n jongen halfnaakt (hij had gelukkig wel een openhangend vest aan!) buiten in deze kou laat staan, maar goed.
De winkel was ontzettend groot maar veel zag ik niet, want afgezien de spotlights die op de kleding stonden gericht, waren er weinig lampen. Oh, en het stonk als een gek. Niet dat de parfumlucht die in de winkel hing op zichzelf zo vies was, maar hij was zo penetrant dat mijn hoofd ervan tolde.
Benieuwd of de demonstranten hier iets over te zeggen hadden, las ik het formulier:
De rest van het bezoek heb ik demonstratief met het blaadje voor mijn neus staan wapperen.
Oh en nog een Ding: het personeel dat niets te doen had, moest dansen. Dansen ja. Seriously. Iedereen die ik niet zag vouwen, zag ik dansen. Het was echt debiel. Mijn zusje en haar vriendin vonden het een ideale manier om geld te verdienen. En het rook er zo lekker. En: als je het hier zo rot vind, ga je toch ergens anders werken?
De kleren die ze kochten, stond ze enig.
Toen ik aankooptasloos de winkel uitliep, werd ik door de demonstranten bedankt voor mijn solidariteit. Ik voelde mij bijna schuldig: want hé, ik zou best iets gekocht hebben als ik iets leuks en betaalbaars had gezien. Maar helaas verkocht de winkel niets dat aan deze criteria voldeed, en daarbij leek het net alsof er maar zeven kledingstukken in het assortiment zaten, want ik zag alleen maar dezelfde dingen.
Toen we de tuin uitliepen, stond er een gigantische wachtrij.