Volgens Instagram is het maar liefst 29 weken geleden dat ik een foto plaatste van een ranzig cappuccinokopje en een stapel boeken van Heleen van Royen. Het was januari en ik ging beginnen aan mijn semesternota, een klein onderzoek dat volledig in het teken stond van postfeministische ideologie in het werk van deze schrijfster. Het was een van de drie onderwerpen waar ik uit had kunnen kiezen en ik vond het fantastisch, want eigenlijk had ik mijn scriptie over de beeldvorming rondom Van Royen willen schrijven (dat ging niet door omdat iemand het een paar jaar terug al had gedaan, helaaspindakaas). Deze schrijfster is superinteressant om te onderzoeken omdat ze veel in de media komt, zeer goeie verkoopcijfers heeft, dramatische recensies krijgt, veel mensen boos maakt en vervolgens haar selfies exposeert in het Letterkundig Museum (en nog meer mensen boos maakt). Bovendien vond ik dat ene boek dat ik van haar gelezen had (Godin van de jacht) heel leuk, dat scheelt ook.
Anyway, ik schreef m’n semesternota over postfeministische ideologie in De mannentester, De gelukkige huisvrouw, De hartsvriendin en Stout, en daarna was het tijd voor mijn scriptie. Ik wilde sowieso iets doen met vrouwen (ben gek op vrouwen) en samen met mijn scriptiebegeleider kwam ik uit op een onderzoek over de relatie tussen gender en succes en de beeldvorming hieromtrent bij hedendaagse schrijfsters. Mijn casussen: Connie Palmen, Renate Dorrestein en Heleen van Royen.
Hoewel alle drie deze casussen interessant zijn om te bespreken, ga ik het nu toch alleen over Van Royen hebben. Dat had ik namelijk 29 weken geleden beloofd aan Lin, en sindsdien heeft ze me er regelmatig aan herinnerd om deze blog te schrijven. Allemaal even applaudisseren voor haar volhardendheid – ik geloof dat nog nooit iemand me zo langdurig reminders heeft gestuurd. Ik ben ontroerd (en voel de pressure, keihard).
En toch schreef ik deze blog maar niet. Noem het de druk, te druk, noem het scriptiestress, noem het letterkundemoeheid, noem het blogmoeheid – maar ik denk eigenlijk dat het gewoon kwam doordat ik geen idee had in welke vorm ik de blog moest gieten, want ik heb zoveel te vertellen! Uiteindelijk heb ik besloten mijn bevindingen puntsgewijs te benoemen, lekker onwetenschappelijk:
1. Alle mannen zijn eikels
Haha nee grapje nu ff serieus:
1. Godin van de jacht blijft imho toch het beste boek van Van Royen. De gelukkige huisvrouw is goed op momenten dat de hoofdpersoon ‘normaal’ is (vooral als ze zegt dat ze Ivo Niehe onweerstaanbaar vindt), maar de gedeelten over haar postnatale depressie vond ik wat minder. De mannentester is wel leuk maar compleet losgeslagen en bizar en daardoor niet echt een geheel. De hartsvriendin is ook compleet losgeslagen, maar zo leuk en grappig dat dit toch mijn tweede lievelings is (wanneer komt het vervolg nou?!?). Stout, het lifestyleboek dat Van Royen samen met Marlies Dekkers maakte, is raar en vervelend (allemaal onboeiende presentatrices (ik bedoel powervrouwen) gaan vertellen over zaken als wat hun moeder voor werk deed en hoe ‘stout’ ze zelf zijn, wat moet ik met deze info). Verdere inhoud: awkward seksverhalen, foto’s van ondergoed en de dochter van Van Royen die vertelt dat ze het niet leuk vindt als haar moeder te bloot naar buiten gaat (of was het de dochter van Dekkers? Dat weet ik niet meer zeker).
2. Recensenten lezen echt alleen maar wat ze willen lezen. Voor zowel mijn semesternota als mijn scriptie heb ik zo’n beetje alle recensies die ooit over Van Royens boeken verschenen zijn gelezen, en die staan vol fouten. Zo stond ergens dat de hoofdpersoon in De Mannentester frigide was, terwijl ze LETTERLIJK zegt dat ze dat niet is. Dat brak mijn laatste beetje geloof in de mensheid wel……………
3. Nog even over recensenten, die hebben dus serieus bijna allemaal een hekel aan haar boeken. Wanneer Van Royen debuteert, besteden de meesten achterlijk veel woorden aan het beschrijven van de ‘hype’ rondom ‘Heleen’, waarmee ze regelmatig letterlijk of minder letterlijk zeggen dat ze he-le-maal geen zin hebben om haar werk te recenseren, maar het nu eenmaal moeten. In het begin wordt overigens aangenomen dat Van Royen een product is van haar uitgeverij en dat haar imago dus is opgelegd door een slimmerik, later wordt gezien dat Van Royen a) geen snelvoorbijgaande hype is en b) zelf de richting van haar carrière bepaalt. Vanaf dan wordt er gesproken over ‘het fenomeen Van Royen’. Telkens schrijven ze weer dat ze zo’n slimme zakenvrouw is, maar veel woorden aan haar boeken zelf maken ze nog steeds niet vuil.
4. Ik wist dat Van Royen heftige reacties opriep, maar tijdens mijn onderzoek schrok ik er best wel van dat mensen echt HEEL ERG BOOS op haar zijn, vooral vanwege haar ‘narcistische’ gedrag. De term ‘aandachtshoer’ valt regelmatig. Natuurlijk snap ik de reacties wel – controverse roept altijd agressie op, en een foto maken van hoe je een tampon uittrekt is natuurlijk niet helemaal sociaal geaccepteerd. Plus literatuurliefhebbers hebben vaak de neiging om te denken dat literatuur alleen maar heel goed moet zijn en dat het hele circus eromheen niets boeit. Maar goed, dit soort mensen hebben duidelijk geen Nederlands gestudeerd (haha sorry, ik kon het niet laten), want anders hadden ze wel geweten dat Jan Cremer bestaat bij gratie van aandachtshoererij. Of dat De Grote Gerard Reve Show ook een ding is. Niets mis mee als je de boeken van Van Royen niet goed vindt en van mening bent dat ze alle aandacht niet verdient, maar al die haat is, naast slecht voor je hart, ook best wel naïef.
5. Van Royen vindt zichzelf trouwens reuze feministisch. Stout was natuurlijk bedoeld om vrouwen te empoweren, vertelt ze (ja oké, er stond ook echt een gedeelte waarin vrouwen werden aangespoord om hun eigen centen te verdienen. Ik moet toegeven: dat is ook meer mijn feminisme dan dat ‘alles kan alles mag als jij maar blij bent meid!!!’-feminisme). Verder kan ik het haar beter in haar eigen woorden laten vertellen:
“Ik denk oprecht dat veel van de toestanden die er rond mij ontstaan, te maken hebben met het feit dat ik een vrouw ben. En dat ik me niet gedraag zoals een vrouw zich hoort te gedragen. Mijn tegendraadsheid wordt veel minder geaccepteerd dan die van mannen. Harry Mulisch had op een gegeven moment duizend vrouwen versleten. Dat zette hij zelfs in Amerika in de krant. Duizend vrouwen. Niemand die het over de slet Mulisch had. Maar ik geloof dat ik er toch beter geen krantenbericht uit kan sturen als ik de duizendste man heb bereikt.” (HP/De Tijd, 2009)
“Dat vind ik dus al zeer verontrustend: dat dat woord niet bestaat, het mannelijke equivalent van aandachtshoer. […] ik heb inmiddels veel boeken geschreven en krijg daar de aandacht voor die ik kennelijk verdien. Als die boeken er niet waren, was die aandacht voor mij er ook niet. Als ik stop met schrijven, zoek ik ook geen aandacht meer. Dat is allemaal nep, en dat weet ik.” (Nieuwe Revu, 2013)
6. Het klinkt nu misschien alsof ik vet fan ben van Van Royen, maar dat valt wel mee. Alleen die overdreven negativiteit van andere mensen moet toch even besproken worden. Kunnen ze niet tegen hè, een vrouw die zichzelf zo in de spotlights durft te zetten. En ik vind d’r ook leuk hoor. Kijk dat nou zitten met dat champagneglas cola light:
7. Nu ik deze (voor mijn doen veel (veeeeel) te lange) blog heb getypt, bedenk ik me ineens dat ik nog geen woord heb gerept over het postfeminisme in de boeken van Van Royen. En dat terwijl dat nou juist zo interessant was, verdomme! Maar daar kan ik eigenlijk net zo goed een aparte blog over schrijven. Dat zal ik dan binnenkort doen, oké? Weet niet of het er spoedig van komt, maar ik beloof dat ik hem binnen 29 weken plaats.