Vroeger wilde ik heel graag alto worden. Dit wilde echter niet zo goed lukken, omdat ik niet wist waar ik Overzeas-broeken kon kopen. Bovendien keken diegenen die deze kennis wél hadden me heel vies aan toen ik een blauwe maandag in een Avril Lavigne-shirt (oh, hoe naïef) naar school ging. Daarom verruilde ik de eyeliner onder mijn ogen maar snel voor eyeliner boven mijn ogen en luisterde ik maar weer gewoon naar Atomic Kitten. Je mot toch wat.
Dit betekent niet dat ik de alternatieve mode uit het oog ben verloren. Ik heb ze zien evolueren, die alto’s. Anno 2003 droegen ze allemaal gekleurde balletjeskettingen en teensokken, een paar jaar later was dit not done, toen droegen ze massaal identiteitsplaatjes om hun nek. Op dat moment werd het ook allemaal wat minder ‘klassiek’ alto: de jongere generatie alternatievelingen droeg skinnyjeans en boksbeugelkettingen en T-shirts van ijsjes die ‘rawrrr’ zeiden. Tsja. Het kan verkeren. Alternativiteit gaat ook met de mode mee. Daarom raakte ik een beetje in de war door de column ‘De dood van de alto’ op de Metro-site, waarin wordt beschreven hoe alto’s vroeger muziekfestivals als Lowlands domineerden met hun mislukte kapsels, slecht gekozen outfits en de wil om nergens bij te horen. Tegenwoordig is iedereen daar hipster en dat verpest de diversiteit. Maar als je met z’n allen lekker eigenwijs in de modder gaat banjeren, dan is toch niemand meer eigenwijs? Al die alto’s stonden toch ook lekker samen hetzelfde te zijn?
Nu ben ik het er wel mee eens dat mensen er op festivals irritant hetzelfde uitzien. En dat doet me weer denken aan dit stuk, ‘Sorry dat je zo veranderd bent Amsterdam’ op de site van HP/De Tijd, over dat Amsterdam verpest zou zijn door ‘verhipstering’. ‘Typisch Amsterdamse’ horeca- en uitgaansgelegenheden gaan dicht, om over te worden genomen door hippe koffiebars waarvan er in Amsterdam al veel te veel zijn. Tsja. Ik begrijp de ergernis, maar het verdriet niet. Kennelijk kwam er geen hond meer in die ‘typisch’ Amsterdamse zaken, anders hadden ze kunnen blijven bestaan. Als de stad hippekoffiebar-verzadigd raak, zullen die tenten ook wel weer sluiten.
En kennelijk wil dus ook niemand meer alto zijn. Ik denk niet dat het per se te maken heeft met het zogenaamd allesoverheersende hipsterdom – volgens mij is alternatief zijn gewoon niet meer zo in de mode. Heel rouwig kan ik hier niet om worden. Maar dat komt misschien ook omdat ik nog steeds een beetje jaloers ben.