Als kind kom je er vrij snel achter dat je ouders ook niet alles weten. Geen idee hoe het met jullie zit, maar ik trok dat niet zo goed. Mijn wereld zat al vol vragen, en níemand die het antwoord had? (Want als je ouders het niet weten, dan weet natuurlijk niemand het.)
Bovendien is het gewoon heel erg vervelend om afgescheept te worden met de ontzettend irritante mededeling “Dat weet ik niet.” Daarom bedacht ik op een gegeven moment de nog veel irritantere vraag:
“Maar wat denk je nou écht?”
Dat was vooral leuk als mijn ouders hadden gezegd dat ze niet wisten hoe lang iets ging duren, of iets zou lukken of toch net niet. Maar wat nou als je een antwoord móest geven? Oké, je hebt geen idee hoe lang het nog rijden is naar de camping, maar als je nou héél diep in jezelf kijkt, wat verwacht je dan toch stiekem? Je weet niet meer of het links of rechts was, maar als je nou zonder verdere informatie een kant op moest gaan, WAT ZOU JE DAN KIEZEN?
Inderdaad irritant, want meestal liep het dan toch uit op een wilde gok en aan een wilde gok heb je niets. Daarom weigerden mijn ouders ook zo vaak antwoord te geven, denk ik.
Tegenwoordig stel ik deze vraag graag aan mezelf, bij voorkeur voordat ik iets ga doen dat een soort van spannend is. Een mailtje openen waar een cijfer instaat, bijvoorbeeld. Voordat ik het aanklik, bedenk ik hoe hoog ik dit getal verwacht. En of ik het zo laag inschat omdat ik bang ben om teleurgesteld te worden, of juist zo hoog omdat ik dat zo graag wil. En wat ik nou echt echt echt echt denk dat het is, als ik even heel erg eerlijk tegen mezelf ben. Zelfs al is het een beetje een gok. Maar toch.
Het is best wel een interessant experiment, jezelf doorvragen naar wat je nou écht denkt. Iets dat je ook toe kunt passen op minder willekeurige facetten van het leven: denk/wil/doe ik iets nu omdat ik dit écht denk/wil/doe, of zit er een andere beweegreden achter? Dat is soms moeilijk. En pijnlijk. En bloedirritant. Maar vervelend zijn is soms gewoon nodig.