Tag Archives: jesus take the wheel

het kerstcadeaudrama

Ik heb een hekel aan cadeautjes kopen. Dat is de schuld van andere mensen: jullie zijn totaal onnavolgbaar en daarom kan ik nooit inschatten wat jullie nou leuk, ironisch leuk of stom vinden. Nog erger is dat alles wat ik koop te karig en tegelijkertijd too much lijkt, waardoor ik van het moment van aankoop tot aan het uitpakken het gevoel heb alsof ik een totale idioot ben.

Was ik maar zo’n persoon dat zei “Ik vind cadeaus geven leuker dan cadeaus krijgen”, of zelfs “Ik heb een hekel aan cadeautjes kopen, behalve als ik iets vind dat echt bij iemand past.” Dat laatste heb ik dus echt nooit. (Weer een bewijs dat ik een egoïstisch kreng ben dat alleen aan zichzelf denkt.) Nou oké, misschien vind ik één keer per jaar een cadeau waarvan in denk: nou, dat zou Dingetje nou echt fantastisch vinden, ik neem het meteen voor hem/haar mee. Maar dat betekent dat ik jaarlijks nog zo’n 24 andere cadeaus (grove schatting) moet kopen waarvan ik geen idee heb hoe die ontvangen gaan worden.

Deze Kerstmis is er extra veel cadeaudrama, omdat ik het voor het eerst samen vier met mijn vriend, wat betekent dat er een extra familie is voor wie ik cadeaus moet kopen. Niet dat ik dat gedaan heb, want Tim stelde voor om samen cadeaus te kopen, maar dan apart van elkaar, zeg maar, hij voor de zijne, en ik voor de mijne. Dat klinkt als een topplan, maar eindigde om een of andere reden toch in een existentieel drama waarbij ik wegging van de Gall&Gall met zoveel flessen drank dat ze niet in mijn fietstassen pasten (lang verhaal) en dat ik per ongeluk toch een cadeau voor zijn zus kocht (lang verhaal). En ik nog steeds heb ik het gevoel dat ik te weinig heb gekocht. En tegelijkertijd te veel, natuurlijk.

kerstcadeau kopen moeilijk help

Even een casual fotootje van de kerstboom in mijn ouderlijk huis om de tekst te breken, hoor

En dan ben ik nog niet eens begonnen over het allergrootste probleem: wat koop je voor je geliefde? En hoeveel geld besteed je eraan en hoeveel moeite doe je ervoor? Bij elkaars verjaardagen is dat een minder groot probleem want de één geeft iets aan de ander, waardoor je de plank nooit heel erg kunt misslaan. Maar met kerst is het gelijk oversteken. Komt iemand ineens met een theelichthouder aanzetten terwijl jij een stereo-installatie hebt gekocht. Of nog erger: heb je een leuk boek voor de ander uitgezocht, krijg je de Chanel 2.55. In het goud, een limited edition. Stond hij al driekwart jaar voor op de wachtlijst.

(Sommige mensen zijn slim en maken van tevoren afspraken hierover met hun geliefde, zodat iedereen weet waar-ie aan toe is, maar daar ben ik veel te awkward voor. Daarom zet ik het  maar op mijn blog zodat iedereen, inclusief mijn vriend, dit kan lezen. Totaal niet ongemakkelijk dit.)

Ze zeggen altijd dat het allemaal niet uitmaakt wat voor cadeau je geeft, dat je je hart moet volgen en gewoon moet genieten van het geven/krijgen, blabla. Dat is natuurlijk wel waar, de kerstgedachte is ver te zoeken als je een migraine-aanval krijgt zodra je denkt aan het cadeau dat je zojuist gekocht hebt. Maar goed, rationeel denken is natuurlijk moeilijk als je al weken wakker ligt omdat je überhaupt geen cadeaus kon bedenken voor mensen die alles al hebben.

15 Comments

Filed under de ongemakken des levens

over zebra’s bij amsterdam centraal

Enige tijd geleden zei ik terloops dat ik fietsen rond Amsterdam Centraal Station een grote ramp vind. Ik had beloofd om hier nog over uit te weiden, maar dit heb ik verzaakt. Gelukkig voor jullie (ha ha ha) zal ik me hier over een paar uur toch weer op de fiets begeven, dus ik zit nu alvast te trillen van angst. Omdat praten over je gevoelens beter schijnt te werken dan je nagels tot bloedens toe af te bijten, zal ik die dan maar in deze blog onder woorden proberen te brengen.

Voor de mensen die hier pas net zijn komen aanwaaien (hoi!) of een geheugen als een vergiet hebben (geen probleem), zal ik het nog even uitleggen: ik woon dus in Amsterdam-Noord. Als ik met de fiets naar niet-noord wil, moet ik a) over een of andere wazige enge brug aan de andere kant van de stad of b) met de pont. Het pontgedeelte is nog wel leuk, maar helaas eindigt dit ritje achter centraal station. En daar is het druk jongens, DRUK. Niet zo druk als aan de voorkant, vandaar ook dat zoveel fietsers hier langs rijden als ze van west naar oost of andersom moeten, maar goed, dat scharrelkippen meer ruimte hebben dan kooikippen wil ook niet zeggen dat ze een leuk leven hebben. U begrijpt mijn punt.

Voor wie het niet voor zich ziet, recycle ik even mijn allermooiste tekening van Amsterdam:

Goed, waar was ik? De pont. Ja. Zodra de pont niet-noord bereikt, is het net alsof we veranderen in een kudde zebra’s die plotseling ontdekt dat er een leeuw achter ze staat. Mensen vlíegen de pont af, vaak nog voordat het hekje helemaal naar beneden is geklapt, en fietsen naar links of naar rechts, en als diegene rechts van je naar links wil en jij naar rechts dan heeft diegene een probleem, want hier werken de wetten van de snelsten, of wellicht die van de a-sociaalsten. Het verbaast me eigenlijk dat er nooit slachtoffers vallen. (Misschien omdat uiteindelijk blijkt dat er helemaal geen leeuw op de pont stond. Maar je kunt toch niet rustig aan doen, want voor je het weet loop je de kans om vertrapt te worden door een nieuwe kudde, die deze informatie nog niet heeft.)

Men trapt extra hard om verder van centraal station te komen, of om wat meer adem te krijgen, maar eenmaal voorbij het ergste punt ben je nog niet bepaald alleen. De eerste stoplichten veroorzaken een enorme rij alsmede wrevel tussen de mensen die netjes willen wachten en zij die gewoon door willen rijden omdat er op dit moment even geen auto is.

Ja, het verschil tussen mensen is het duidelijkst te zien wanneer je ze op de fiets zet. Zij die nauwelijks vooruitkomen en zijn die racen. Zij die voorrang geven als het niet hoeft en zij die alleen voorrang geven als ze anders zouden sterven. Zij die met licht rijden en zij die zonder licht rijden. Zij die angstig om zich heen kijken en zij die zich overal maar instorten, omdat ze weten dat automobilisten toch wel opletten.

De meerderheid van de mensen rondom centraal station valt natuurlijk onder categorie twee, dat begrijpen jullie wel. Om mijn eigen overlevingskansen te vergroten, probeer ik me ook altijd van mijn meest roekeloze kant te laten zien, maar dat gaat moeilijk. Naast mijn aangeleerde angsthazigheid die me ook in Parijs parten speelde, heb ik gewoon een nare fiets omdat die Parijs-fiets dus gestolen was. (Jezus, ik vraag me echt af waarom ik zoveel blogs schrijf over fietsen, terwijl ik nooit fiets. Jullie kunnen je gelukkig prijzen dat ik geen auto heb, ik zou waarschijnlijk zo iemand zijn die dat ding een naam geeft).

(Gelukkig ga ik binnenkort een nieuwe fiets kopen, van het sinterklaasgeld van mijn opa. Kijken of het trotseren van die kudde zebra’s bij centraal station iets dragelijker wordt met de juiste uitrusting.)

16 Comments

Filed under de ongemakken des levens

alle tijd van de wereld

In mijn tienerjaren fantaseerde ik graag dat ik als enige mens op aarde nooit hoefde te slapen, zodat ik ‘s nachts in alle rust kon doen waar ik overdag geen tijd voor had. Mijn huiswerk maken, leren striptekenen, een boek schrijven, dat soort dingen.

Inmiddels ben ik te oud om een leven zonder slaap te wensen, maar een beetje (heel veel) extra tijd is nog steeds van harte welkom. En dan ook nog het liefst helemaal voor mij alleen – niet dat ik jullie niets gun, maar als we allemaal extra tijd hadden, zou die tijd vast verplicht worden ingezet om te werken, en daar heb ik in die extra tijd dus geen tijd voor. Die extra tijd is voor de dingen die er nu niet van komen. Ik zou romans lezen die al jaren op me wachten, mijn badkamer behoorlijk schoonmaken, een boek schrijven, dat soort dingen.

Momenteel komt er vaak niets van deze dingen omdat ze geen prioriteit hebben. “Dan moet je die dingen wél prioriteit geven”, hoor ik men al zuchten, maar dat is moeilijk want er zijn zoveel dingen die ik wil doen, honderd prioriteiten zijn geen prioriteiten, en met lezen verdien je geen geld, in een vieze badkamer word je ook schoon en het typen van driehonderd blogs is veel minder werk dan het schrijven van één boek – bovendien zie je hierbij wel direct resultaat.

Als ik alle tijd had, zou ik nooit meer hoeven kiezen. Daarom heb ik mijn fantasieën over nooit meer slapen maar vervangen door fantasieën over het stopzetten van de tijd. Dat iedereen, behalve ik, gewoon letterlijk stilstaat tot ik zeg dat de tijd weer aan mag. Sorry dat ik zo egoïstisch ben, maar zoals ik al zei, meer tijd voor iedereen zal uitlopen op een fiasco en bovendien is het míjn dagdroom dus ík profiteer ervan. Als dit je boos maakt, beeld je je maar als wraak in dat ik uitglijd over een bananenschil. Iedereen blij.

Over het bovenstaande probeer ik trouwens maar niet zoveel na te denken, want dat kost ook weer tijd, tijd die ik beter kan gebruiken voor iets dat wél mogelijk is. Maar goed, ik ben toch bijna klaar, dus ik maak mijn verhaal gewoon af: in dit droombeeld staat iedereen dus stil, en ik zit in m’n eentje op mijn kamer te werken aan alles waar ik aan wil werken (boodschappen en rennen doe ik wel als iedereen weer beweegt: lopen tussen bevroren mensen lijkt me doodeng). Oh, nog even een kanttekening: in dit scenario word ik dus niet sneller ouder dan andere mensen, want hoewel ik meer leef, staat mijn verouderingsproces tegelijkertijd met jullie stil. Dat dan weer wel.

Oh ja, een weten jullie wat ik ook ga doen in die extra tijd, naast al die creatieve, nuttige en zeer belangrijke dingen?

Slapen natuurlijk.

Niet echtesuperrelevant maar ik vond het wel weer tijd voor Culture Club

13 Comments

Filed under de ongemakken des levens, tijdmanagement

afscheid van een cliché

Ik heb een cliché ervaren. Nu doe ik dat wel vaker, clichés zijn niets voor niets clichés geworden, je kunt er wel lollig over doen maar ze waren heus niet zo groot als niet zoveel mensen ze leefden.

En dit cliché was echt fanatisch. Ik ervoer het een maand of wat geleden, toen ik nog fulltime stage liep en in de avonduren nog 102 andere dingen moest bewerkstelligen, waardoor er… bijzonder weinig tijd overbleef om te doen wat ik nu echt wilde. Vandaar dus dat ik de afgelopen maanden nauwelijks een boek heb gelezen, een blog heb ontdekt of een feest heb bezocht: ik was op zaterdagavond te druk met het afwerken van mijn to do-lijst. (Die ik, voor de duidelijkheid, zelf heb gecreëerd. Het was niet zo alsof het universum tegen me zei: lol ik geef jou allemaal werk en als je het niet doet, ga je dood! Nee, ik was diegene die dat zei, het is mijn eigen schuld.)

Het waren redelijk vermoeiende maanden. Maar hoe weinig ruimte er ook is om te doen, voor denken heb ik altijd plek. En ik had zoveel gedachten over wat ik allemaal zou gaan doen als er eindelijk weer tijd was. Over stukjes die ik wilde plaatsen op mijn blog, het maken van een andere website, plaatsen waar ik heen wilde gaan en verhalen die ik wilde schrijven. Ik had, al zeg ik het zelf, uitstekende ideeën en ik kon niet wachten tot er genoeg stilstand was om ze uit te voeren. En het beste was: de stroom van ideeën stopte maar niet – het werd alleen maar meer, meer en meer.

Ik bruiste van de ideeën. Ja, echt. Zo voelde het op sommige momenten gewoon letterlijk. Alsof mijn hoofd een bruisbal was. Alsof er allemaal belletjes schuim in mijn hoofd hun weg naar buiten baanden. Het gevoel was, in tegenstelling tot hoe het nu klinkt, totaal niet eng – het voelde eigenlijk wel heel prettig.

En weet je hoe deze beschrijving nu voelt? Onnatuurlijk. En terecht. Ik voel dat gebruis namelijk niet meer en ik kan het ook niet meer  goed voor de geest halen. Maar het is waar, ik dacht het letterlijk. Ik dacht: als ik tijd heb, moet ik hier ook een blog over schrijven. Dat ik een fucking bruisbal ben geworden en dat ik o zo blij ben.

Alleen nu ben ik eigenlijk vooral heel erg moe.

Gelukkig duurt de zomervakantie drie maanden.

13 Comments

Filed under metablog

mijn wanhoopsdaad

Onlangs heb ik een wanhoopsdaad begaan. Het was de schuld van mijn zusje.

Ik stond voor haar spiegel, een beetje mijn haar te kammen. De onderkant was zo droog dat het wel poppenhaar leek. Ik probeerde het weg te stoppen in een knot, maar met een knot zag ik er ook stom uit.
“Oh mijn god,” zei mijn zusje, “Je haar is echt droog. Ik heb wel iets dat je erin kunt smeren.”
“Nee,” zei ik boos, want ik word niet graag geconfronteerd met mijn tekortkomingen. “Ik doe het wel in een knot.”
Maar aangezien dat er ook niet uitzag gaf ik mijn zusje toestemming om het spul in mijn haar te smeren. Het hielp voor geen meter. “Oh mijn god,” zei ze. Het was wel duidelijk dat hier niets meer te redden viel.

En ik had dus geen zin om de kapper te bezoeken. Want ik wist al precies hoe het zou gaan:
“Oh, wat is jouw haar droog zeg, oo em djie, smeer je er wel eens een masker in? Oh ja sorry ik knip zo veel af want het is zo dood, dit masker is heel goed, je moet het wel echt doen, en je moet wel echt iets duurs gebruiken, niet die rommel van de Kruidvat, je haar is zoooo droog oo em djie!”
Zoals ik al zei: ik word niet graag geconfronteerd met mijn tekortkomingen. En ik smeer echt wel haarmaskers in mijn haar. Maar ik kan ook niet helpen dat mijn haar heel dun is maar dat ik er wel heel veel van heb, dat het droog is maar ook heel vet en daarom altijd binnen een minuut na het kammen weer in de klit zit, waardoor ik het weer kapotkam en de boel totaal verkloot. Ik. Kan. Het. Niet. Helpen. Als ik mooi haar zou willen hebben, zou ik een dagtaak hebben aan de verzorging hiervan. Maar ik heb nog een leven naast mijn haar.

Daar hebben kappers alleen geen boodschap aan, die blijven maar doorkakelen over hoe erg in mijn haar heb verwaarloosd. En ik had echt geen zin om daar naar te luisteren. Dus toen besloot ik te doen wat personages in films normaliter alleen doen als ze op het punt van doordraaien staan: mijn eigen haar knippen.
Het was op een vrijdagavond, ik had uit tijdgebrek mijn haar al drie dagen niet gewassen (maar normaal verzorg ik het echt, écht) en ik had net Flikken Maastricht gekeken. Mooi moment om de schaar erin te zetten. Dus dat deed ik. Eerste zo’n acht centimeter eraf, want ja, het was écht droog. Een blik in de spiegel. Oeps. Dit was wel erg veel. Gelukkig was dit het voorste stuk, zodat ik kon doen alsof dit een uitgegroeide pony was. Dan maar een stukje dood haar overhouden, als het maar minder aanwezig was. Dus het volgende stukje moest iets minder kort.

En zo knipte ik mijn haar rond. Het ging best goed. Terwijl ik lekker bezig was, bedacht ik dat ik dit eigenlijk had moeten filmen, zodat ik eindelijk een YouTube-goeroe kon worden. Hoe Knip Ik Mijn Eigen Haar Voor Beginners Met Stom Haar En Twee Linkerhanden.

Helaas, nu blijft het bij een verslag. Maar de tips zullen nog komen, daar kunnen jullie op rekenen. Dan zal ik ook wel een foto plaatsen om te bewijzen dat het écht goed gelukt is (als in: dat het niet per se mislukt is) en ik er niet bijloop met een rattenkopje dat erop wijst dat ik ieder moment iemand kan gaan aanvallen met de kappersschaar. Mijn wanhoopsdaad is echt een succesverhaal. Echt!

Kappersschaar eigen haar knippen

Jullie hebben niets te vrezen

20 Comments

Filed under de ongemakken des levens