Het begrip ‘net-niet’ is ontzettend treurig, in sommige opzichten misschien zelfs wel erger dan ‘helemaal-niet’. Dit komt voornamelijk doordat de noodzaak om zaken die net-niet zijn te veranderen kleiner is, waardoor je minder moeite doet om te vertrekken uit die meh-woning of meh-baan. Met spullen als kleding is het een ander verhaal: een net-niet shirt draag je één keer, waarna het voor altijd in een hoekje van je kledingkast blijft liggen.
Daarom probeer ik alleen maar dingen aan te schaffen die ik fantastisch vind. Niet alleen omdat mijn kast maar klein is, maar vooral omdat meh-spullen een ontzettende verspilling van tijd en grondstoffen zijn. Bovendien weet ik wat voor goed gevoel perfectie je kan geven. Zo word ik iedere dag opnieuw ontzettend gelukkig van mijn leren handschoenen, die ik deze herfst na er zes jaar naar te hebben verlangd (“Maar ik ben vegetariër!”) eindelijk kocht.
Waar ik ook altijd heel blij van word: van mijn ene dekbedovertrek. Mijn andere dekbedovertrek heb ik alleen maar aangeschaft omdat het laat was en ik de Ikea na vier uur niet meer leuk vond. Het ding is niet lelijk, maar saai. Stiekem was ik dan ook heel blij toen-ie na drie jaar aan alle kanten kapot begon te raken. Niet omdat ik hem mishandelde, maar omdat het gewoon een stom dekbedovertrek was.
Dus stond ik één dag voor mijn verjaardag op de beddengoedafdeling van de Bijenkorf, waar ik als een magneet werd getrokken naar de Essenza-sectie. Dat merk heeft allemaal superheftige printjes, die op een bepaalde manier spuuglelijk zijn, maar op een andere manier prachtig. Op een dekbedovertrek werkt het, kijk deze dan. Of deze. Of deze. (Nee ik word niet gesponsord, ik ben gewoon enthousiast). Prints om in te verdwijnen.
Alleen jammer van het prijskaartje, want voor een tweepersoons dekbedovertrek plus kussenslopen betaalde je al gauw 120 euro. Dus dat ging ‘m niet worden. Verdrietig toog ik naar de V&D, in de hoop daar iets betaalbaarders te vinden. En dat hadden ze ook: maar óók Essenza. Waaronder dit pareltje, voor een luttele 109 euro.
Ach, dacht ik. Waarom kun je ook eigenlijk geen 109 euro uitgeven aan een dekbedovertrek? Wat is dat nou weer voor een regel. Ik kan het toch aan mijn ouders en mijn opa vragen? Ik weet toch niets anders. En het niet meh. En dan ben ik tenminste voor vele jaren weer blij als ik hem op bed leg – is het dan eigenlijk geen koopje? Maar ik dwong mezelf om verder te kijken. Daar zag ik dit dekbedovertrekset, voor de helft van de prijs van het andere. Ook heel mooi. Maar die bizar dure was dat ook. En als ik die kocht, was ik tenminste wel meteen klaar met mijn speurtocht naar cadeaus.
Ik liep van de een naar de ander, maakte foto’s om in whatsappgroepen te vragen welk dekbed het mooist was. Ik ging naar de Hema, ik ging naar La Place. Ik had na al die uren stad geen zin meer. De meeste mensen vonden die goedkope mooier. Dus kocht ik die. Hij was ook niet meh. En dan kon ik van de rest van het geld tenminste wat anders uitzoeken dat niet net-niet is. Dat wordt wat.