Tag Archives: parijs

een maand en een week in parijs

Ik moet jullie eerlijk bekennen: de laatste weken zat ik wat in een dip. Ik woonde nu al een tijdje in Parijs, maar ik had niet echt het gevoel dat mijn Frans met sprongen vooruit ging. Tijdens colleges kon ik met alle beste wil van de wereld maar de helft verstaan en wat ik ervan begreep stond me niet bijzonder aan. Hoewel ik al een flinke groep uitwisselingsstudenten kende en de Franse klasgenoten allemaal aardig en behulpzaam waren, was het geen goede vervanging voor mijn vrienden en familie. Mijn voorgemeubileerde kamer begon me de keel uit te hangen. Ik was nog steeds niet klaar met bureaucratisch geregel. Ik was continu ziek, zwak en misselijk en vooral: moe. Het ‘yes-ik-ben-in-Parijs’-gevoel van de eerste weken begon weg te ebben nu mijn arrondissement me net zo vertrouwd voorkwam als Amsterdam-Noord.

Dit bovenstaande klinkt allemaal deprimerender dan dat het is; écht rot voelde ik me hier namelijk niet door. Ik wilde niet per direct naar huis, ik lag niet in mijn bed te huilen en me af te vragen waar ik in godsnaam aan begonnen was. Nee, ik voelde me gewoon mwah. Mwah. Mwah. Maar mwah is nooit goed, en zeker niet als je iets aan het doen bent wat megaspannend en onvergetelijk gaaf zou moeten zijn. Nu heb ik gehoord dat het wel bij meerdere mensen even duurde voordat ze gesetteld waren in hun uitwisselingsstad, maar leuk is het niet.

En eigenlijk ben ik na die weken ook wel klaar met dat mwah-gevoel. Daarom besloot ik een paar dagen geleden dat het anders gaat worden. Vanaf nu wordt mijn verblijf hier gewoon supermegavetawesome. Ik ga harder werken (want ja, mijn motivatie om beter Frans te spreken was al zo gedaald dat mijn skills zich ook niet echt kónden verbeteren). Mijn vitamine-inname, bewegingsfrequentie en slaapuren worden verhoogd, net zoals de hoeveelheid tijd die ik op nieuwe plaatsen door ga brengen.
Dit weekend was een goede start. Mijn vader kwam langs en samen bezochten we, naast de alom bekende toeristische attracties, het prachtige Parc des Buttes-Chaumont in het verrassend leuke 19e arrondissement. Dit soort dingen ga ik vaker doen, in plaats van me te verstoppen in mijn Twitterfeed en Bloglovin’, zoals ik de laatste weken heb gedaan. Het wordt weer leuk interessant vetcool.

Dat heb ik besloten.

26 Comments

Filed under studie in buitenland, voornemens

deze fietstocht was behoorlijk bar

Vorige zaterdag verveelde ik me te pletter. Na een week ziek te zijn geweest was ik eindelijk uitgerust en topfit, maar geen van mijn uitwisselingsvrienden had tijd voor me en ik had ook geen zin om in mijn eentje doelloos toeristisch te doen. Tot aan het einde van de middag, toen ik uit wanhoop der verveling maar een stukje ging fietsen. Eenmaal dwalend door de stad besloot ik dat ik best wel even naar de Eiffeltoren kon rijden. Langs de Seine, en weer terug. Kon ik ook niet verdwalen.

Zo bedacht, zo gedaan. En oh boy, WAT EEN RAMP, WAT EEN RAMP. Parijs heeft naast de bijnaam ‘lichtstad’ ook de bijnaam ‘autostad’; op zo’n beetje iedere vierkante meter rijdt er wel eentje. (Daarom zijn alle uitwisselingsstudenten allemaal zo snotterig, ze zijn niet gewend aan al die uitlaatgassen.) De gemeente heeft hier de laatste jaren verandering in proberen te brengen door het fietsen eindeloos te propaganderen en door overal fietspaden aan te leggen. Dit laatste is niet overal even goed gelukt; die magere strookjes die eerst een stuk autoweg waren zijn al eng genoeg, maar soms houden ze ook nog eens zomaar op. Of je dan door moet rijden of over het voetgangerspad moet (wat ik meestal deed), is onduidelijk. Soms moest je ook een heel stuk een andere kant op omdat er dan ineens ergens een ‘echt’ fietspad was en nou, die afslag heb ik vaker wel dan niet gemist. Crosste ik daar als een of andere Roekeloze Robijntje over iets dat voelde als de Duitse Autobähn. (Oké, toegeven: ik ben echt een verkeersloser. Lopend oversteken is voor mij al eng genoeg. Kun je nagaan.)

Om de fietstocht een beetje te overleven, had ik twee vuistregels voor mezelf bedacht:
1) Bij twijfel ben ik een voetganger
2) Als een fietser me inhaalt, race ik er keihard achteraan en blijf zo dicht mogelijk bij dat persoon zodat die alle verkeersbeslissingen voor me kan maken

Tot de Notre-Dame viel het trouwens nog wel mee, het was daar niet megadruk en er waren genoeg duidelijke fietspaden. Eenmaal vlakbij de kerk besloot ik dit heroïsche moment vast te leggen en besloot hetzelfde te doen als ik onder de Eiffeltoren stond.

Ik weet het, de Notre-Dame staat er mooi op. Dat krijg je als je én jezelf én je fiets én een bezieningswaardigheid probeert te fotograferen. Normaal gesproken zou ik ‘m overdoen, maar foto’s van jezelf maken is in het openbaar nu eenmaal een beetje awkward.

 

Na de Notre-Dame werd het minder leuk. Ik had onderschat hoe groot Parijs is en hoe fucking veel bruggen (lees: kruispunten) je langs moet voordat je aan de andere kant bent. Het was ook duidelijk dat ze at this very moment nog bezig waren met het aanleggen van fietsstroken, want iedere vijftig meter was de weg opengebroken, waardoor het stukje dat overbleef nog fijn enger werd.

Tot de Eiffeltoren heb ik het niet gered; toen ik dat ding in het vizier kreeg ben ik meteen omgekeerd. Ik had het inmiddels zo gehad met deze hele onderneming dat ik dacht: laat die foto maar zitten. Maar een ander deel van mij had al besloten deze blog te schrijven, dus toen heb ik er toch maar eentje twee gemaakt.

Ja, de toren komt nog beter uit de verf dan de Notre-Dame op die andere foto. En ja, ik voelde me net zo ongelukkig als ik er uitzie.

 

Daarna heb ik geprobeerd om de engheid van het verkeer vast te leggen maar ik ben duidelijk geen getalenteerd fotograaf.

 

Ironisch genoeg is de enige botsing die ik heb gehad met een fietser, toen ik na mijn foto- en adempauze weer de weg op wilde. De schade leek onbestaand; ze kon direct doorracen, en ik ging er meteen achteraan. Lang duurde dit fietsbandkleven echter niet, want ze ging zo achterlijk snel dat ik moest opgeven en nog zieliger dan dat ik al was, achterbleef.

Toen ik niet meer zo hard fietste, merkte ik dat mijn voorwiel scheef stond. En als ik scherpe bochten maakte, remde ik automatisch. Maar ik ging dapper door – aangezien ik al anderhalf uur onderweg was, wilde ik er niet aan denken hoe lang het nog zou duren als ik verder moest lopen.

Na nog een half uur angstig achter andere mensen aanfietsen, stoppen voor het voetgangerszebrapad en vooral voorzichtig de bocht omgaan, was ik er bijna thuis. En toen zat mijn trapper ineens vast in mijn remkabel. Kon ik alsnog gaan lopen. Maar goed, ben ik even dankbaar dat het 50 meter voor mijn huis gebeurde.

Als deze foto één ding laat zien, is het niet hoe kapot mijn fiets wel niet is, maar hoe lang ik over de tocht heb gedaan. Want toen had ik mijn trapper inmiddels al bevrijd ja.

 

Dankbaar ben ik ook voor het feit dat ik mijn saaie zaterdag flink wat opgepimpt had.

32 Comments

Filed under fotopost, op stap, studie in buitenland

nog iets over eerstewereldpijn

Parijs is duur, zeker voor de naïeve uitwisselingsstudent. De drankjes kosten meer, je moet ineens betalen voor het OV en door de taalbarrière slash vermoeidheid maak je ook nog wel eens wat minder voordelige keuzes in de supermarkt – maar dit had ik allemaal van tevoren al ingecalculeerd.

Wat ik echter niet had ingecalculeerd, is het aantal mensen dat per dag op mijn geld aast. In Rotterdam of Amsterdam passeerde ik per maand  drie bedelaars, minder waarschijnlijk, maar hier zit in iedere grote straat, in ieder metrostation iemand met een potje die ‘s’il vous plaît‘ roept.
In mijn arrondissement zie ik dat al, dus ik hoef niet te beginnen over hoe dat gaat bij de toeristische trekpleisters. De meisjes die je afleiden met een verhaal over een doveninstituut, de mannen die snel een armbandje om je pols knopen en daarna willen dat je ervoor betaalt, zoekende fotografen en opdringerige bloemisten, de tassen- en vier-Eiffeltorens-voor-‘n-euro-verkopers; allemaal zijn ze tot op het wanhopige af uit op je geld.

In de categorie snel-een-armbandje-om-je-pols heb je natuurlijk ook de metromuzikanten, die na het sluiten van de metrodeuren je coupé vullen met muziek. Het akelige van de metromuzikanten is dat ze vaak erg getalenteerd zijn, waardoor het niet onplezant is om naar ze te luisteren. Juist daarom heb ik zo’n hekel aan ze: wanneer ze na een paar haltes spelen langsgaan met de hoed, voel ik me gedwongen om ze te belonen met kleingeld, terwijl níemand me heeft gevraagd of ik dit wel wilde! Dan heb ik liever dat een dakloze rechtstreeks aan mij om wat geld vraagt: dat is een veel eerlijkere manier van iemand dwingen.

Na het typen van vorige alinea voel ik me een personage uit ‘FirstWorldPains, the movie’. (Nee, die bestaat niet). Want uiteindelijk ben ik niet echt het slachtoffer van dit verhaal – dat zijn de mensen die op allerlei manieren een stukje van mijn studiefinanciering proberen te krijgen. En dat zijn er veel, hier in Parijs, hier in Frankrijk, hier in West-Europa.

24 Comments

Filed under de ongemakken des levens, studie in buitenland

niets is wat het lijkt

Je le sais, ik heb mijn en jullie blogs grondig verwaarloosd, maar had ik een slechte reden? Nee. Ik heb een verdomd goede reden en dat is Parijs. En dat bedoel ik helaas niet op een romantische ‘de stad wacht’-manier. Meer als: Parijs is nogal veeleisend en komt z’n afspraken niet na, waardoor schijnbaar simpele zaken ineens veel meer tijd kosten.

Maandag ging ik de sleutel van mijn kamer ophalen. Omdat ik deze had gehuurd bij een grote studentenwoningcorporatie, dacht ik dat het proces vrij vlekkeloos zou verlopen. Niet dus. Eerst moesten we (we = ik en mijn ouders. Ik ben nogal onzelfstandig. Of ik heb gewoon hele aardige ouders) ergens heen om mijn handtekening te zetten en praktisch alle financiële gegevens van mijn moeder in te leveren. (Ze vertrouwen me niet, dus ze moeten zeker weten dat mijn ouders in staat zijn de rekeningen te betalen als ik al mijn geld uitgeef in de Moulin Rouge)
Omdat we drie kwartier voordat het bureau opende al voor de deur stonden, werd ik vrij snel geholpen. De vrouw achter de balie was vriendelijk, maar niet al te snugger – zo dacht ze uit mijn paspoort op te maken dat ik ‘Rotterdam Lisa’ heette.
“En dit,” ze onderstreepte iets, “is het adres van je residence, en hier,” ze onderstreepte iets anders, “moet je de sleutel ophalen. Let op, het is op een ander adres.”
Het was dus exact hetzelfde adres. “Oh,” zei ze toen we haar daarop wezen, “oh.”

Aangekomen bij mijn residence was er niemand op kantoor. Op een briefje dat op de deur hing stond dat de administratie tot 30 september gesloten was. Toen ik het telefoonnummer dat erbij stond belde, kreeg ik een ander adres opgegeven waar ik nu, direct, meteen heen moest.
Het was gelukkig niet ver. Wel druk. Een goedlachse man met rode krulletjes vertelde me dat hij nu geen tijd voor me had, maar dat ik om drie uur terug moest komen. Fijn om dat te horen, om elf uur ‘s ochtends, als je staat te popelen om je nieuwe kamer (en vooral de koelkast) in te richten.

Na vier uur macarons eten bij de McDonalds, lunchen bij de Italiaan en toch maar alvast boodschappen doen, keerden mijn moeder en ik terug naar het tweede adres. De man met de krulletjes was nergens te bekennen. Toen ik na lang wachten eindelijk aan de beurt was, zei de man achter de computer verbouwereerd dat ik hier helemaal niet moest zijn. De vrouw achter het het bureau naast hem riep van wel en liet zien hoe hij me in het systeem kan vinden. “Oh nee,” zei ze toen ze even had gezocht, “je moet toch in het residence zijn.”

Ik ben dankbaar voor het feit dat mijn moeder en ik allebei regelmatig hardlopen, want zonder deze skills was ik nu dakloos geweest. We waren net op tijd in het eerste  residence, dat om onverklaarbare redenen nu ineens wél open was. Nadat ik wat dingen had ingevuld bij een nogal intimiderende vrouw die me liet beloven dat ik METEEN DE VOLGENDE DAG EEN BANKREKENING ZOU OPENEN EN ME ZOU LATEN REGISTEREN BIJ HET ELEKTRICITEITSBEDRIJF, mocht ik mijn kamer in. Deze kamer was, hoewel erg vies achtergelaten, groot en mooi en ik heb ook nog eens uitzicht.

Eind goed, al goed? Als je even buiten beschouwing laat dat ik als het aan de bank ligt nog twee weken wacht op een pasje, het elektriciteitsbedrijf donderdag een bordje “bijzondere sluiting 6 september”op de deur had en toen ik vrijdag terugkwam “bijzondere sluiting 7 september”, vakken in werkelijkheid minder ECTS hebben dan in de studiegids waardoor ik mijn hele rooster moet herzien en mijn studiecoördinator nooit kwam opdagen.
Maar ja. Het zijn wel de straten van Parijs waardoor in van de ene instantie naar de andere ren. Dat is ook wat waard.

31 Comments

Filed under studie in buitenland

of je frans ken

Er is één vraag, één vraag die praktisch ieder persoon dat ik wel of niet ken de laatste maanden aan me heeft gesteld.
Maar spreek je dan zo goed Frans?
“Ja nee ja nee ja nee,” antwoord ik dan telkens opnieuw, “Ik weet het niet, weet je, op zich wel, maar ook niet echt.”

Ja, met dat antwoord kunnen jullie ook niet zo veel, dat begrijp ik, maar ik weet geen eenduidiger antwoord. Wel kan ik een kleine specificering geven van mijn Franse skills tot nu toe:

– Ik kan met mijn Belgische collega een gesprek voeren over hoe zenuwachtig ik wel niet ben voor het feit dat ik dadelijk de hele dag Frans moet spreken (maar als ik het dan wel hebben over een geel briefje, zeg ik wel: une note pas rouge… pas vert pas bleu mais…)
– Ik kan er tijdens het bestuderen van een menukaart achter komen of de gerechten wel vegetarisch zijn (maar dan vraag ik het voor de zekerheid toch even na)
– Ik kan Franse vrouwenbladen lezen (maar volgens mij kan ik dat ook wel in het Noors, al die bladen zijn hetzelfde)
– Ik kan zonder al te veel op te moeten zoeken een e-mail schrijven naar de uni (maar voordat ik hem verzend zoek ik alsnog alles op omdat ik bang ben dat ik zoveel grammaticafouten heb gemaakt dat ik per direct toch niet ben toegelaten)
– Ik kan mijn huurcontract begrijpen en de juiste vakjes op de juiste manier invullen (maar dan vraag ik achteraf toch of mijn moeder het na wil kijken)
– Ik kan mijn levensverhaal aan Bruno Pelletier vertellen (maar ik ben hem nog nooit tegengekomen)

Snappen jullie nu dat het me niet lukt om een eenduidig antwoord te geven?
Over negen dagen word ik er helemaal ingedompeld. Ik ga er vanuit dat ik, na enige stress, frustratie en wat heimwee, de taal wel onder de knie krijg. Of zoals een collega die ook in Parijs had gestudeerd me vertelde:
“De eerste maand was ik alleen maar aan het huilen, maar uiteindelijk had ik alleen maar achten.”

Dat klinkt veelbelovend, vooral als je bedenkt dat de collega in kwestie voor haar uitwisseling geen enkel woord Frans sprak. Dan moet het voor mij ook wel te doen zijn, toch?

24 Comments

Filed under studie in buitenland