Altijd als ik in het Vondelpark ben, moet ik denken aan een van de eerste keren dat ik daar was, toen ik net in Amsterdam studeerde. Ik was achttien jaar, woonde nog bij mijn ouders in Rotterdam en wist nog niet dat ik een half jaar later zou stoppen met mijn studie psychologie. Het was eind september, eind middag en de lucht voelde en rook al naar herfst.
Eerder die dag had ik college gehad op het Roeterseiland en over een paar uur zou ik naar een concert van Patrick Wolf gaan. In mijn eentje, want ik had niemand mee durven vragen. Nog maar een maand daarvoor waren mijn vrienden tijdens zijn optreden op Lowlands weggelopen omdat ze in de war raakten door zijn gouden catsuit. Ik had hun plotselinge verdwijning niet door: ik was veel te druk met aanwezig zijn bij het beste concert van mijn leven. Na afloop wilde ik nergens anders meer heen, het idee om andere muziek te luisteren en andere optredens te zien vond ik obsceen.
Na mijn college ben ik maar een beetje gaan lopen, de stad verkennen. Geheel toevallig (ik had alle tijd, geen richtingsgevoel en geen GPS) kwam ik uit bij het Leidseplein, waardoor ik me meteen heel wat voelde – meestal eindigden mijn wandelingen in the middle of nowhere. (Achteraf gezien was het ook weer niet zo heel raar dat ik daar uitkwam, omdat ik gewoon vanaf het Weesperplein de grachtengordel gevolgd ben, langs het Frederiksplein, over de Weteringsschans, maar dat had ik niet door, mijn mentale kaart van Amsterdam bestond toen nog uit enkel losse puzzelstukjes.)
Ik doodde wat tijd in de H&M en besloot toen even door het Vondelpark te lopen. Het was al vrij laat, het begon al te schemeren, en in het gras stond een groep jongens van mijn leeftijd. Ze droegen allen een pak met stropdas, hun haar was achterover gekamd. Twee van die jongens bevonden zich in het midden van de kring. Ze waren aan het vechten. Of nou ja, vechten… volgens mij waren ze elkaar aan het duwen, maar omdat ze allebei even sterk waren, ging het nergens naartoe. De rest van de groep stond er verveeld omheen. Iemand zei iets, ik weet niet meer wat, ik weet niet eens meer of ik het wel echt heb gehoord, maar ik geloof dat hij vond dat ze iets anders moesten gaan doen. Iets spectaculairders. Iets dat de rest minder zou vervelen.
Dit is nou een ontgroening, dacht ik, dat je moet vechten in een pak, dat je jezelf voor lul zet en dat niemand het dan echt leuk vindt.
Ik kan me niet herinneren wat ik verder nog gedaan heb, of wat ik gegeten heb. Ik weet alleen nog dat Patrick Wolf in ieder geval wel heel spectaculair was.