Weet je wat ik gek vind? Dat een mens overal maar zo snel aan went. Slechts iets meer dan twee maanden geleden probeerde ik mijn lesbevoegdheid te behalen. Ik stond voor de klas en worstelde ondertussen met een gigantisch lastig onderzoek. Destijds had ik gesolliciteerd voor een vaste baan bij een school en ik was zelfs een soort van aangenomen (dat verhaal vertel ik nog wel eens als ik eraan toe ben – over twintig jaar of zo). Na heel lang wikken en wegen en jankend met mijn moeder bellen, besloot ik het toch maar niet te doen, en niet veel later werd ik aangenomen als copywriter bij het bedrijf waar ik nu werk. Daar zit ik inmiddels alweer bijna een maand.
En natuurlijk, ik zal niet zeggen dat ik het idee heb dat ik er al tien jaar werk, ik ben nog steeds aan het wennen, maar wennen doe ik zeker – zowel aan mijn leven tijdens werkuren als aan dat buiten werktijd. Waar ik de eerste twee weken iedere avond als een zombie RuPaul’s Drag Race kon kijken, doe ik nu nog wel eens iets leuks (soms schrijf ik zelf een blog! Gewoon op woensdagavond!). En dat leraarschap? Binnenkort heb ik een diploma-uitreiking, maar ik heb het gevoel alsof dat papiertje echt jaren te laat komt. Ik kan me totaal niet herinneren dat ik in een recent verleden een opleiding heb gevolgd, namelijk.
Aan de ene kant vind ik dit wel een lekker gevoel, want als iets snel went, gaat het leven lekker langzaam en duurt het heel lang voordat ik helemaal gerimpeld ben/doodga/wéér moet bedenken wat ik in vredesnaam moet doen met oud en nieuw. Tegelijkertijd is dat snelle gewen ook wel jammer. Zo dacht ik dat ik voor altijd #superdankbaar zou zijn toen ik vanuit een studentenflat waar mensen afval uit het raam gooiden ben verhuisd naar een eigen studio op een centrale plek in Amsterdam, maar binnen no time had ik het gevoel alsof ik nooit ergens anders had gewoond. Tuurlijk, ik ben nog steeds #dankbaar, maar niet #superdankbaar, want ik huil niet dagelijks van geluk omdat ik in zo’n mooi huis woon, ik huil tegenwoordig alleen nog als de koffie op is.
Ook het afronden van de lerarenopleiding werd al snel normaal, en dat terwijl afgelopen jaar toch echt het moeilijkste jaar uit mijn leven was (veel lastiger dan mijn bachelor en mijn master Nederlands bij elkaar, in het kwadraat, vermenigvuldigd met 17 en dan tot de macht 9). Toen ik nog bezig was, droomde ik van het gigantische feest zou organiseren zodra ik geslaagd was. Ik wist zelfs al de titel al die ik aan het Facebookevenement zou geven: School’s Out For Mevrouw Van CAMPenhout (niet dat School’s Out echt camp is, maar goed, it’s my party and I listen to Alice Cooper if I want to) (of is het wel camp? Ondanks mijn veelbelovende achternaam heb ik nou nooit zo goed het verschil tussen camp en kitch begrepen). Echter, omdat ik al een tijdje vrij was toen ik hoorde dat ik afgestudeerd was (en eerlijk is eerlijk: ik wist al bijna zeker dat mijn allerlaatste cijfer wel goed zou zijn), had ik er al geen zin meer in.
En dat is best jammer. Toen ik nog bezig was, wilde ik zó graag klaar zijn. Ik dacht dat ik 24/7 uitzinnig van vreugde zou wezen, net als dat ik voor mijn verhuizing dacht dat ik 24/7 tegen mezelf zou roepen “omgikwoonnuzoleukomgikwoonnuzoleuk”, net zoals dat ik voordat ik nieuwe schoenen had dacht dat ik 24/7 foto’s van die schoenen op Instagram zou plaatsen (dat heb ik dus één keer gedaan, vandaag).
Maar goed, wat doe je eraan, hè? Ik kan moeilijk de hele tijd “No more pencils, no more books, no more teacher’s dirty looks” gaan zingen, nietwaar? Of iedere dag al mijn stageverslagen teruglezen om me te realiseren dat ik die dingen toch echt minder dan 365 (in sommige gevallen, minder dan 70) dagen geleden schreef, in plaats van drie levens geleden? Of nog eens teruggaan naar mijn oude flat om ratten te spotten tussen het afval?
Nee, waarschijnlijk is er maar één oplossing: keihard gaan genieten van wat ik nu heb. Ik weet het, dat is lastiger dan ergens aan wennen, maar ik ben het de Lisa van drie maanden geleden behoorlijk verschuldigd.