Ik ben zo’n type dat echt, maar dan ook écht niet kan zingen. Hoe ik dat zo zeker weet? Doordat zelfs mijn moeder het toegeeft en er staan filmpjes van concerten op youtube waarop mijn meegezang het geluid verpest. Ik was dan ook enigszins huiverig toen ik op het punt stond om voor de eerste keer Singstar te spelen.
Gelukkig bleek al snel dat dit spel niets te maken heeft met echt zingen. Je moet gewoon een minibeetje maat houden en goed kijken naar balkjes die aangeven hoe hoog je zit en hoe hoog je zou moeten zitten. Zweeft jouw balkje boven de ideale toonhoogte dien je je stem verlagen, zit je eronder ga je een paar octaven omhoog. Enig om te doen, vooral bij lange uithalen – het is een soort puzzelen hoe je lucht door je keel moet verplaatsen.
Het is echter wel van belang dat je de nummers een béétje kent, zodat je al weet hoe je je stem ongeveer moet positioneren en wanneer er een snel stukje aankomt. Improviseren is, zelfs met die balkjes, behoorlijk moeilijk. Daarom kun je maar beter nummers doen die je kent. Al is dat geen garantie: bij Enjoy the silence van Depeche Mode, die ik toch vaak geluisterd heb, faalde ik legendarisch.
Gelukkig was dat een uitzondering, want bij nummers van Keane of bij Life on mars van David Bowie schitterde ik als een echte zingster (sorry, kon het niet laten) en haalde ik eindelijk eens wat punten. Omdat ik het laatste nummer praktisch uit mijn hoofd ken struikelde ik ook niet over de woorden. Het ging zo goed dat ik me bijna op een podium waagde en mijn ziel en zaligheid in het nummer durfde te leggen. De balkjes zeiden dat ik het goed deed.
Helaas werd het mij opnieuw duidelijk dat Singstar niets met muzikaliteit te maken heeft toen ik achter me de ene vriendin zacht tegen de andere hoorde zeggen: “Zo hè, Lisa kan ook echt niet zingen gewoon.”