De laatste tijd luister ik continu naar Indochine. Daar schaam ik me een beetje voor, omdat ik het een stel dramatische posers met slechte teksten vind (Aujourd’hui je pleure/demain je meurs) maar hun muziek is echt extreem catchy. En bovendien: There’s no guilty, only pleasure, blablabla. Dus ik ga er gewoon voor. Ik HOU van Indochine.
Ik leerde deze band vorig jaar kennen tijdens een college op mijn Parijse universiteit. Vier van mijn vijf vakken volgde ik samen met een ver-schrik-ke-lij-ke jongen. Die gozer was echt niet te doen zo irritant. Hij barstte ongeveer vier keer per college in hysterisch lachen uit omdat de docent kennelijk iets semi-grappigs had gezegd. Bovendien praatte hij continu door de les heen en kwam hij nooit op tijd. Alle leraren leken desondanks massaal verliefd op hem te zijn, want als hij weer eens te laat binnen kwam, begroetten ze hem immer met een zoetgevooisd “Welkom Nathanaël, ga zitten.”
Omdat de meeste Fransen me negeerden en het me niet zo goed idee leek om met die ene die me af en toe een beetje aandacht gaf meteen te gaan roddelen, heb ik nooit gevraagd waarom die vervelende jongen toch zo populair was (want dat was hij, ook mijn F. klasgenoten liepen met hem wég), maar al mijn Duitse vriendinnen waren het roerend met me eens: deze gast was bizar vervelend. Die aandachtszieke manier waarop hij praatte. De manier waarop hij lachte, liep, ademde. Al die niet-verplichte presentaties (sowieso een heel raar concept) die hij deed en dat alle docenten vervolgens weer helemaal in katzwijm vielen want oh wat had hij het weer goed gedaan.
Eén van zijn presentaties deed hij bij een vak over semi-geïmproviseerde podiumkunst (dat vak heb ik niet gehaald, trouwens). De presentatie ging over zijn favoriete band, die volgens hem bij hun concerten een ‘collectieve ervaring’ creëerden.
Toen hij ter illustratie een filmpje aanzetten, kon ik het niet laten om een beetje hardop te lachen. Op het scherm was een stel oude, verlopen emo’s te zien dat voor een enorme mensenmassa stond. De zanger hoefde niet te zingen: hij luisterde naar hoe het publiek zijn teksten opdreunde.
“Wacht even,” zei de jongen, “het komt bijna.”
En toen gebeurde het, het moment waar die jongen kennelijk op wachtte.
De zanger kreeg het te kwaad en begon zowaar te huilen.
De jongen moest toen ook een beetje te huilen.
En daarom luister ik nu dus naar Indochine.